Ook voor hoger beroep en cassatie in civiele zaken komt er een vereenvoudigde en digitale procedure. Doel is om de toegang tot het recht te vergemakkelijken. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) dat op vrijdag 23 januari bij de Tweede Kamer is ingediend.
In oktober 2013 is een wetsvoorstel ingediend met een soortgelijke regeling voor civiele en bestuursrechtelijke zaken in eerste aanleg. Beide wetsvoorstellen vormen onderdeel van de moderniseringsoperatie binnen de rechtspraak (KEI). De digitale procedure in hoger beroep begint straks met een inleidend document waarin zowel de vorderingen als verzoeken kunnen worden opgenomen. Dit wordt de procesinleiding genoemd. Naast die procesinleiding kunnen ook stukken en berichten tijdens de procedure digitaal worden uitgewisseld. De rechter krijgt de mogelijkheid om sterker de regie te voeren en maatwerk te bieden.
Partijen krijgen duidelijke termijnen voor het indienen van de gronden van het hoger beroep en het verweerschrift. Dat moet zorgen voor kortere doorlooptijden en een meer voorspelbare rechtsgang. Ook krijgt het hof een termijn van tien weken om arrest te wijzen na de mondelinge behandeling van de zaak of na de laatste proceshandeling van partijen.
In de cassatierechtspraak verandert er niet veel. Het gaat hier vooral om de indiening van het cassatieberoepschrift langs elektronische weg en de digitale stukkenwisseling.