Financiële instellingen en bedrijven die het slachtoffer worden van financieel-economische criminaliteit doen vaak vergeefs aangifte van fraude. Het Openbaar Ministerie kan door gebrek aan middelen vaak geen vervolg geven aan een aangifte. Aan de andere kant moeten slachtoffers hun aangifte beter onderbouwen. Dat bleek tijdens de Dag van de Fraudeonderzoeker, georganiseerd door het Institute for Financial Crime.
Boek
Tijdens het evenement op vrijdag 21 september kreeg Officier van Justitie Thomas Voskuil het eerste exemplaar overhandigd van ‘De fraudeaangifte’. In dit boek beschrijven voormalige officier van justitie Gerard Blonk en anderen hoe je een aangifte van fraude het best kunt onderbouwen en wat je als slachtoffer kunt verwachten van het strafrecht.
Ondermijning
Bij de bestrijding en preventie van fraude laat de samenwerking tussen overheid en de particuliere sector nog veel te wensen over. “Waarom kunnen overheidsorganisaties bij de aanpak van de ondermijning door de drugscriminaliteit in het zuiden des lands wel met elkaar samenwerken, maar lukt dat niet bij de aanpak van financieel-economische criminaliteit?” vraagt Blonk zich af. Tijdens de eerste Dag van de Fraudeonderzoeker bespraken 330 fraudeonderzoekers uit de publieke en private sector knelpunten in de fraudebestrijding en goede voorbeelden van samenwerking.
