Achter de bad guys aan

Delen:

Marita van Thiel
Marita van Thiel (foto: Chantal Ariëns)

Hoog op de politieke agenda staat de aanpak van ‘ondermijning’. Bij de zuidelijke parketten is Marita van Thiel daarvoor verantwoordelijk. Het gaat om samenwerken met lokale overheden, de grenzen van de wettelijke bevoegdheden opzoeken en consistente strafeisen opstellen. “Er is een klimaat ontstaan waarbij er op zitting minder hard wordt afgerekend.”

Dat het strafrecht een levendige praktijk kent, met tal van alledaagse voorbeelden, spannende verhalen en soms smeuïge anekdotes, daarover kan Marita van Thiel meepraten. Dertig jaar in het vak, dertig jaar achter de boef aan. Bij ieder delict in de sfeer van ondermijning, waarmee ze zich tegenwoordig bezighoudt, schudt ze wel een voorbeeld uit haar mouw.

“Neem het Havenbedrijf”, zegt Van Thiel. “Ondermijning daar is vooral corruptiebestrijding. Je kunt alle containers die binnenkomen technisch heel goed controleren, dus ook die met cocaïne. Voor criminelen wordt dan de menselijke factor interessanter. Omkopen dus. In die business gaan gigantisch grote hoeveelheden geld om en als corruptieofficier heb ik geleerd dat ieder mens zijn prijs heeft. Ook douanepersoneel. Ook politieagenten.”

Zwart geld

In een vergaderzaaltje van het parket in ’s-Hertogenbosch vertelt Marita van Thiel haar geschiedenis bij het Openbaar Ministerie. Van parketsecretaris via raio naar officier van justitie. Dat laatste was ze bijvoorbeeld in de bouwfraudezaak, waar ze ontnemingszaken deed. In die affaire kreeg corruptie een gezicht en drong door dat het niet een puur Limburgs fenomeen was – dat was slechts beeldvorming.

Ze zette het Veiligheidshuis in ’s-Hertogenbosch op. Was tien jaar officier voor high impact crime. Ze volgde de eerste landelijk corruptieofficier op en vloog in die hoedanigheid de wereld over. Er zijn nu eenmaal internationale verdragen over wat het OM moet doen om corruptie te bestrijden, en die moeten ook worden getoetst. De overstap in 2017 naar ondermijningsofficier was dan ook geen grote.

Als rechercheofficier kreeg Van Thiel te maken met de zware georganiseerde criminaliteit. Met de blik op de boef, die beschikte over vele kilo’s verdovende middelen of in de mensenhandel zat. Maar zo’n kijk op de misdaad bleek niet voldoende.

Gemeenten bleken ergens anders last van te hebben, zegt ze. “Mensen die groot zijn geworden in de hennep investeren in vastgoed. Zwart geld moet worden witgewassen. De onderwereld doet z’n intrede in de bovenwereld. Wij hadden een te beperkte blik op criminaliteit. Als je er anders naar kijkt, dan zie je dat een voetbalclub een criminele sponsor heeft, of dat in bepaalde gemeenten autoverhuurbedrijven als paddestoelen uit de grond schieten. Dan is er méér aan de hand. We kregen oog voor constructies die criminele activiteiten moeten versluieren en die zich afspelen in de ‘gewone’ wereld. Nu zijn er zoveel tentakels tussen de onder- en bovenwereld dat het infectiegevaar nog verder is toegenomen – steeds meer mensen en bedrijven raken betrokken bij criminele activiteiten.”

Het woord ondermijning is relatief nieuw. Tien jaar geleden werd het nog niet gebruikt, nu is het een begrip dat het complete arsenaal dekt van verboden gedragingen van de grote jongens. Mensenhandel, fraude, witwassen, corruptie, de productie van en handel in verdovende middelen, en milieucriminaliteit zoals mestfraude en gerommel in de afvalverwerking. Van Thiel spreekt van een ‘veelkoppig monster’, dat op verschillende manieren moet worden bestreden – met het straf- én bestuursrecht.

Waterbed

Of de inzet van het OM succesvol is, is niet op voorhand te zeggen. Wie graaft, ontdekt steeds nieuwe gevallen van ondermijning. Wordt één kop van het monster afgehakt, dan ontstaat elders een nieuwe. Het dark number is naar z’n aard onbekend, maar zal groot zijn. Het is verborgen criminaliteit, die zich niet zo gemakkelijk als een overval – camera’s zijn aanwezig, het publieke domein kent passanten die kunnen getuigen – laat oplossen. Directe slachtoffers zijn er ook vaak niet, hoewel Van Thiel vindt dat de hele maatschappij slachtoffer is. Maar of ondermijning toeneemt? “Toen wij in Zuid-Nederland actief werden, zeiden de Belgen: dit is een waterbed. Nu krijgen wíj er mee te maken. Maar uit onderzoek bleek dat ondermijning zich niet slechts verplaatst, maar zich wel degelijk uitbreidt.”

Dat roept de vraag op hoe het succes van het OM kan worden gemeten. “We tellen de bendes die we oprollen, de spullen die we in beslag nemen, het aantal jaren gevangenisstraf dat wordt opgelegd. Ook meer Meld Misdaad Anoniem-meldingen kunnen een graadmeter zijn voor ons succes. Door onze ‘geïntensiveerde aanpak’ is er de laatste jaren al meer dan driehonderd jaar gevangenisstraf extra opgelegd door de rechtbanken, is 200.000 liter chemicaliën in beslaggenomen, net als duizenden kilo’s eindproduct en meer dan driehonderd wapens. Dat heb je uit de markt getrokken. Of dat een druppel op de gloeiende plaat is of een substantieel deel? Weten we niet. We weten wel dat de vraag niet afneemt, ook de buitenlandse vraag groeit. Maar successen zijn er dus wel degelijk. Je kunt echter niet weten of je succesvol bent in algemene preventie of in de awareness bij mensen. Dat laatste is ook een doel. Als iemand een groot feest geeft en er wordt met vijftigduizend euro cash afgerekend, dat moet de organisatie zich bedenken: kan dat wel?”

Speerpunt

Hoe verleidelijk is het om die vraag met ‘ja’ te beantwoorden, want ‘ieder mens heeft zijn prijs’. Dat riekt naar dweilen met de kraan open. Van Thiel werpt dat van zich af. “Het OM is geen curatieve instelling. We moeten ook de norm aangeven. Het strafdoel is: speciale preventie. Wie achter de tralies zit kan geen delicten meer plegen. Maar ons doel is ook generaal preventief. Als je laat zien dat de pakkans is toegenomen, hoop je dat je mensen zo kunt beïnvloeden dat ze zich drie keer achter de oren krabben voordat ze met criminelen in zee gaan.”

Maar ís die pakkans wel toegenomen? De ambities zijn in ieder geval groot. Ondermijning is sinds het vorige kabinet een van de speerpunten van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Er komt speciale ondermijningswetgeving. De mogelijkheid van een bestuurlijk verbod op motorbendes wordt onderzocht. Er wordt gewerkt aan een Ondermijningsfonds, waar eenmalig honderd miljoen euro in wordt gestort, en daarna tien miljoen per jaar. De Wet Bibob (Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur; red.) – een belangrijk ondermijningsinstrument – wordt uitgebreid tot meerdere sectoren. En neem de zuidelijke parketten. “Sinds ruim drie jaar zijn er 125 politiemensen om op al dit soort meldingen te acteren. Vroeger bleef een melding wel eens op de stapel liggen – overvallen en inbraken gingen meestal voor. Deze 125 houden zich alleen bezig met ondermijningszaken. Alleen daardoor al is de pakkans vergroot.”

Van Thiel is blij met die extra politie-inzet, maar denkt niet dat het voldoende is. “In de strafrechtketen hebben we altijd een handhavingsprobleem. Er is altijd een tekort. Extra problematisch is het dat we als OM in BOPZ-zaken een veel grotere rol hebben gekregen. Verwarde personen kosten ons veel tijd en energie. Ook bij jeugd, gezinnen en zeden is het takenpakket uitgebreid, evenals bij slachtofferbejegening. Daarmee kwam de slachtofferloze criminaliteit wat in de verdrukking. Maar met die 125 man extra zitten we er weer bovenop. Maar genoeg? Nee.”

Convenant

Dan is het goed dat het OM niet de enige is die achter de bad guys aan zit. Ondermijning is juist op de kaart gezet doordat ook gemeenten ermee te maken kregen én actie ondernamen. Daar ging wel eens een alarmbel af. Weer een autoverhuurbedrijf in onze gemeente? Weer een kapperszaak? Weer een zonnebankstudio? Op z’n minst verdacht – want ideale witwasbedrijfjes. De handen werden in elkaar geslagen door gedecentraliseerde overheden, OM, Douane, Belastingdienst, FIOD, IND, UWV en enkele andere instanties, en samen tekenden ze in 2014 het RIEC-convenant. Tien Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC’s) en het Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC) richten zich nu op de bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Binnen dat convenant kunnen alle instellingen onderling informatie inbrengen en uitwisselen.

Volgens Van Thiel is dat dé manier om ondermijning aan te pakken. Dat kan heel klein beginnen. “Als iemand voor de derde keer in een jaar een nieuw paspoort aanvraagt omdat het vorige is kwijtgeraakt, dan moet daar een rode vlag erachter. We proberen ambtenaren daarvan bewust te maken.”

Als er uiteindelijk moet worden ingegrepen komt het aan op de wettelijke bevoegdheden. Van Thiel noemt het sluiten van een pand – door de burgemeester – een ‘keiharde maatregel’, het sluiten van een woning is ‘nog harder’. De grote jongens pak je er misschien niet mee, maar het creëert wel die bewustwording. “Je grijpt inderdaad mensen met een hennepkwekerijtje. Voor hen moet de boodschap zijn: een volgende keer doe ik het niet meer want ik raak mijn huis kwijt. Awareness dus. De burgemeester doet het ook niet om te straffen, wel handhaaft hij de brandveiligheid. Het beeld van de burgemeester als sheriff is dan ook niet correct. De grote boef daarachter is ons pakkie-an, wij zijn meer geïnteresseerd in het sluiten van loodsen en bedrijfspanden. Het helpt dat de gemeenten in Zuid-Nederland een gelijkluidend beleid hebben om panden te sluiten, dus er is geen verdrijvingseffect.”

Echt meer wettelijke bevoegdheden heeft het OM niet nodig, zegt Van Thiel. “Ik wil niet dat we kunnen optreden bij minder dan een verdenking. Neem een busje met chemicaliën dat wordt aangehouden. We kunnen doorgaans niet bewijzen dat ze op weg zijn naar een chemisch drugslab. Geen verdenking, geen vervolging. Toch kunnen we ingrijpen. Zo’n busje voldoet meestal niet aan allerlei regels uit het ordeningsrecht. De Wet gevaarlijke stoffen eist een oranje plaatje achterop de bus. Etikettering moet kloppen, er moet een vrachtbrief zijn. Voor alles kun je megagrote boetes uitschrijven. Ook dat deel van het strafrecht kun je inzetten. Je hebt snel een schuldvariant, er is weinig bewijsproblematiek die je wel hebt in de Opiumwet.”

Kritische advocatuur

Als ondermijning wordt aangepakt door één overheid, dan staat er een behoorlijk instrumentarium ter beschikking. Vaak tot grote gruwel van advocaten hier in het zuiden, zegt Van Thiel. “Die vinden bijvoorbeeld dat het OM strafrechtelijke bevoegdheden aanwendt voor andere zaken dan bedoeld. Dat vinden ze ook van burgemeesters: die zouden zich schuldig maken aan détournement de pouvoir omdat ze iemand straffen door een woning te sluiten. Maar ze sluiten om brandgevaar te voorkomen en de veiligheid van de gemeente te waarborgen.”

Advocaten bekritiseren het OM ook om ‘veegweken’, zoals die in Tilburg, begin oktober. Op basis van tips en meldingen werden in woningen hennepkwekerijen en vuurwapens ontdekt, auto’s in beslag genomen en een man gearresteerd die in Frankrijk nog zes jaar de cel in moest vanwege een drugstransport. ‘Dit gaat wel al te gemakkelijk’, vonden advocaten. Terechte kritiek? Van Thiel: “We leggen verantwoording af in een openbare zitting tegenover de rechter. Indien nodig fluit hij ons terug. Maar ik sta ervoor dat het integer en legitiem gebeurt.”

Ook stoort het de advocatuur dat het OM alleen de ‘stumperds’ aanpakt, de kleine man met enkele plantjes in zijn schuur. Dat er geen of te weinig nader onderzoek wordt gedaan naar de grote jongens daarachter. Strafrechtadvocaten storen zich verder aan de inzet van kroongetuigen, want dat zou ‘gekochte’ verklaringen opleveren, met een laag waarheidsgehalte. En aan de inzet van Mr Big, waarbij de politie zelf een organisatie opzet, een crimineel daarin laat deelnemen tot hij een bekentenis aflegt. “Daar stoort de advocatuur zich mateloos aan. Gaat de grens over, vinden zij.”
Daar zit misschien wat in. “Natuurlijk zoeken wij de grenzen op. En als we te ver zijn gegaan horen we graag hoe de strafrechter er over denkt. Onlangs was in het nieuws dat de politie telefoons van criminelen had gekraakt. De rechter toetst of die techniek wel volgens de wet is. En zeker, we zoeken ook grenzen op met ruisstrategieën. Zoals de politieman die onder een dekmantel werkt en iets vertelt aan een crimineel, in de hoop dat deze gaat reageren waarop we hem kunnen pakken. Dat is wettelijk niet geregeld. We mogen niet uitlokken, we mogen nooit iemand brengen tot iets anders dan wat hij al van plan was te zeggen. Maar we kunnen wel iets tegen een crimineel zeggen, waardoor hij gaat bellen en dat gesprek opnemen. De rechter toetst: is dit misleiding? Is het legitiem? Natuurlijk zoek je dan grenzen op. Ook bij Mr Big – hét voorbeeld van een ruisstrategie waarvan je kunt zeggen: het is op of over de rand. We staan voor onze beginselen proportionaliteit, subsidiariteit en doelbinding.”

Opknippen

Het devies om ondermijning aan te pakken lijkt steeds meer te worden: grote zaken opknippen. “Soms kun je met een kleine strafzaak een groot effect bereiken. Neem een vergunningaanvraag in het kader van Bibob. We troffen eens bij de broer van een verdachte een vuurwapen aan. De zaak zelf was groot en het kon lang duren voordat deze op zitting kwam. Dat vuurwapen werd losgeknipt van de grote zaak en dat werd snel op zitting gebracht. Dan doorstaat de broer die als katvanger werd gebruikt de Bibob-toets niet. Geen vergunning voor hem dus. Zo brengen we met het strafrecht het vuurwapen voor de rechter, met als nevendoel: let op de broer die een vergunning heeft aangevraagd en daarmee mogelijk een witwasbedrijf wil opzetten.”

Van Thiel geeft toe dat de grote boef erachter niet altijd met een opgeknipte zaak is te pakken. “Die werkt afgeschermd. Daarvoor hebben we mensen die met eindeloos geduld aan zo’n zaak werken, de Koos Plooij-achtige officieren. Maar laat je daardoor allerlei ‘kleinere’ zaken lopen, dan wordt het aan de onderkant groot. Dus gaan we ook voor de kleine stumperds – zo stumperig zijn ze overigens niet, ze kiezen er zelf voor. Een snelle heterdaad, met weinig bewijsproblemen. Als je alles groot maakt dan verstopt de boel.”

Consistente straffen

En aan het eind van de rit zal de rechter een straf opleggen. Opiumwetdelicten worden in Nederland relatief licht gestraft, vindt Van Thiel. Ook een crime-onderzoeker als Pieter Tops schijft dat: de synthetische industrie is hier zo groot omdat we lage straffen kennen. Van Thiel: “We staan met ons gedoogbeleid vrij positief tegenover verdovende middelen. Het gebruik van softdrugs en xtc vinden we inmiddels normaal. Zo is een klimaat ontstaan waarbij er op zitting minder hard wordt afgerekend.”

Van Thiel liet onderzoek doen hoe rechters in dergelijke zaken straffen. Er werden een kleine driehonderd vonnissen doorgespit van de rechtbanken Breda, Den Bosch en Maastricht. Dat leverde nieuwe inzichten op: wanneer ben je een faciliterende derde die niet goed heeft opgelet? Wanneer ben je echt betrokkene bij een xtc-lab of hennepkwekerij? Welke straffen worden daarbij opgelegd?

In dat laatste zat de crux: de landelijke commissie strafvorderingsrichtlijnen werd erop gewezen dat er geen consistentie was. Onduidelijk was welke straf er moeten worden geëist voor bijvoorbeeld iemand die in een lab pillen staat te draaien.

Aan de strafdreiging ligt het niet. Voor de productie van xtc: maximaal acht jaar. Voor import en export zelfs twaalf jaar. Van Thiel: “In de rechtbank is het altijd een spel tussen eis en vonnis. Je past je eis aan aan wat er wordt gevonnist en andersom. Maar met een consistente strafvorderingsrichtlijn – die eraan komt − kun je beter beïnvloeden hoe er wordt gevonnist.” En ondermijningszaken verder ondermijnen.

Wie is Marita van Thiel?

Marita van Thiel (1962) studeerde tussen 1982 en 1987 rechten in Tilburg. In 1988 begon ze als parketsecretaris in Den Bosch (eerst bij het arrondissementsparket, daarna bij het ressortsparket) en vervolgens in Breda. Tussen 1992 en 1997 volgde ze de RAIO-opleiding. Daarna werd ze officier van justitie in Den Bosch (1997-2005) en landelijk corruptie-officier van justitie bij het landelijk parket (2005-2008). Sinds 2008 is Van Thiel verbonden aan het parket Oost-Brabant in ’s-Hertogenbosch: als senior kwaliteitsofficier, teamleider maatwerkteam, zes jaar als rechercheofficier van justitie en sinds 2017 is ze kwartiermaker ondermijningsaanpak zuidelijke parketten.

Marita van Thiel is getrouwd en heeft twee dochters en een hond.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven