De kwestie waarover AG Drijber adviseert, vindt haar oorsprong in een geschil tussen een advocatenkantoor en een advocaat-stagiaire die er medio 2023 op staande voet werd ontslagen. Op basis van een studiekostenbeding in de arbeidsovereenkomst eiste het kantoor dat de voormalig medewerkster de kosten van haar Beroepsopleiding Advocatuur (BA) zou terugbetalen.
Het studiekostenbeding was in haar ogen echter niet rechtsgeldig, omdat het om een beroepsleiding gaat die zij verplicht moest volgen om haar vak te kunnen uitoefenen. Het geschil kwam voor de rechtbank Rotterdam, die de ontslagen advocaat-stagiaire in januari 2024 in het gelijk stelde.
Prejudiciële vragen
Haar voormalig werkgever legde zich echter niet bij die uitspraak neer en bracht de zaak naar het gerechtshof Den Haag. Het hof besloot in oktober 2024, alvorens uitspraak te doen, een tweetal prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen over de rechtsgeldigheid van een studiekostenbeding in relatie tot de BA:
- Is de BA ‘noodzakelijk’ in de zin van art. 7:611a lid 1 BW?
- Moet de BA op grond van art. 7:611a lid 2 BW kosteloos worden aangeboden?
‘Studiekostenbeding nietig’
Drijber komt in zijn advies tot de conclusie dat op beide vragen bevestigend dient te worden geantwoord. “De BA kan worden aangemerkt als scholing die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie van advocaat-stagiaire, zodat de werkgever op grond van art. 7:611a lid 1 BW gehouden is de advocaat-stagiaire in staat te stellen deze opleiding te volgen”, zo concludeert de advocaat-generaal ten aanzien van de eerste vraag.
“Een werkgever is op grond van art. 7:611a lid 2 BW gehouden om de BA kosteloos aan te bieden aan werknemers die de functie van advocaat-stagiaire bekleden. Een beding op grond waarvan de kosten voor de BA kunnen worden verhaald op de advocaat-stagiaire, is ingevolge art. 7:611a lid 4 BW nietig”, zo luidt de verdere conclusie ten aanzien van de tweede vraag.
De AG komt hiermee tot min of meer dezelfde conclusie als de rechtbank Rotterdam in een eerder stadium al kwam. Wanneer de Hoge Raad uitspraak doet, is nog niet bekend.