Afsluiting

Delen:

Tien jaar geleden werd ik door Mr. gevraagd voor deze column. Ik zou mijn ongezouten mening mogen geven over het wel en wee in het juridische. Dit trok mij aan, omdat ik vond dat als juristen ergens meesters in zijn, zij dat zijn in het verbergen van hun eigen bedoelingen achter autoriteitsargumenten, ook wanneer die er niet zijn.

In onze rechtstraditie is de jurist opgeleid om de verdwijntruc van het ‘ik’ te kunnen toepassen: de rechter spreekt in naam der koningin, de officier van justitie is de stem van de geschokte rechtsorde, de advocaat is één met het belang van zijn cliënt en allemaal verwijzen zij naar wet, jurisprudentie en literatuur om maar vooral te laten zien dat niet zij persoonlijk iets zeggen of willen, maar ‘het Recht’ het zo zegt of wil. In zo’n wereld kan een onverbloemde eigen mening suspect zijn. Dat trok mij wel aan.

Ik heb mijn column ‘doxa’ genoemd, oftewel: mening, opvatting, weerlegbare stelling. En meer dan dat zijn mijn stukjes ook niet geweest. Dat wel, altijd met als bodem: kan ik deze doxa tegenover mezelf volhouden? Mijn gevoel dat iedere uitspraak en handeling die een jurist verkondigt of uitvoert uiteindelijk ook een diep persoonlijke keuze is, is in deze tien jaar gesterkt. Juristen zijn wat dat betreft net gewone mensen, alleen nog wat meer doorkneed in het verhullen daarvan.

Wispelturig vrouwtje

Toen ik aan doxa begon, had ik juist de laatste hand gelegd aan mijn dissertatie over Spaans staatsrecht. Ik had daarin een citaat opgenomen uit de briefwisseling uit 1898 tussen twee Spaanse schrijvers. De één, Ganivet, schreef: “Ik weet niet of u een liefhebber van het Recht bent, vriend Unamuno, en of u ontstemd raakt omdat ik u zeg dat het Recht een iel en wispelturig vrouwtje is dat zich laat verleiden door wie ook maar goed de sporen kan laten klinken en met een sabel kan slepen.” Unamuno antwoordde: “Wanneer u zich tot mij richt, vriend Ganivet, mag u over het Recht zoveel lelijke dingen zeggen als u belieft, want ik verafschuw het met heel mijn ziel, en met heel mijn ziel geloof ik met Paulus dat de wet de zonde schept.” Zolang ik mij herinner heb ik niets anders gehoord dan dat onze samenleving is overgereguleerd. Bijna iedereen zegt het te verafschuwen. Intussen komen er alleen maar meer en meer regels bij. De paradox van alle laatste crises – beurskrach, terreur, oorlog, financiële crisis – is dat het falen van het recht steeds weer wordt beantwoord met het invoeren van nog meer regels. En telkens als er een wet bijkomt, voorvoel ik ergens dat de zonde bezig is zich op te maken voor haar volgende hoogtij. Toch, het zij gezegd, het geloof in de wet om de agressie, inhaligheid en algeheel gebrek aan empathie van de mens te beteugelen getuigt ook van een bewonderenswaardig optimisme. Maar uiteindelijk moeten we het vrees ik toch hebben van persoonlijke keuzes, ook of juist van degenen die zelf met de wet werken.

Ik dank al mijn lezers, de redactie van Mr. en in het bijzonder ook degenen die in de loop der jaren hun gewaardeerde reacties aan mij toezonden. Tot genoegen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven