In penitentiaire inrichtingen is agressie door gedetineerden met een ernstige psychiatrische aandoening een groot probleem. Maar is die aandoening ook de directe oorzaak van het geweld? Dat onderzocht klinisch psycholoog Janneke van Beek in haar proefschrift From Inside to Insight. Hierop promoveert zij op 17 april aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij onderzocht de situatie in een aantal Europese penitentiaire inrichtingen om te achterhalen wat de redenen zijn voor agressief gedrag onder gedetineerden. Daarvoor interviewden zij gedetineerden en medewerkers.
Vijandigheid
Uit eerdere onderzoeken bleek al dat geweld veel vaker voorkomt in een penitentiaire inrichting dan daarbuiten, en dat psychische stoornissen daarmee verband houden. In Van Beeks onderzoek wordt dat laatste genuanceerd. Gedetineerde patiënten scoren hoog op de domeinen psychose en vijandigheid (het tonen van woede en verbale en fysieke agressie), en lage scores op schuldgevoelens en depressie.
Verveling
Van Beek komt tot een ‘significant positief verband’ tussen de factoren vijandigheid, antisociale eigenschappen en agressieve incidenten. Ofwel: hogere scores op deze factoren hangen samen met een verhoogd risico op agressieve incidenten. Maar achter een factor als vijandigheid gaat nog wat schuil. Zo roepen de beperkingen en eisen van de inrichting antiautoritaire en wantrouwige gedachten bij de gedetineerde patiënten op. Ook werd verveling als een risicofactor gezien. Aan de andere kant: negatieve ervaringen, symptomen van trauma en disfunctionele persoonlijkheidsstijlen belemmerden juist de de-escalatie van conflicten. Vaak is er geen bevredigende oplossing voor deze conflicten, concludeert Van Beek, ook al kennen we de oorzaken ervan.
Frustraties
“Hoewel behandeling van symptomen belangrijk is, lost dat niet de oorzaak van het gedrag op”, aldus Van Beek. “Voor goede zorg en veiligheid is het belangrijk om ook waar mogelijk iets te doen aan de frustraties van de gedetineerden. Bijvoorbeeld door therapeutische interventies, maar ook door te zoeken naar aanpassingen in de beperkingen, de bejegening en de activiteiten.”