De ene dag legt hij aan de keurige raadsheren van de Hoge Raad uit dat ‘fappen’ eigenlijk masturberen is. De andere dag probeert hij Britten in Nederland van de Brexit-ondergang te redden. Informatierechtadvocaat Christiaan Alberdingk Thijm, die ook college geeft en romans schrijft, is van alle markten thuis. “Ik ben gezegend met een hele mooie praktijk, maar ik moet voor elke zaak mijn stinkende best doen”, vertelt hij in een interview in het nieuwe nummer van Mr.
“Een ongebruikelijk voorstel misschien”, oppert Christaan Alberdingk Thijm in de vergaderkamer van bureau Brandeis aan de Sophialaan in Amsterdam Oud-Zuid. “Zullen we even gaan wandelen? Het Vondelpark is hier vlak bij.”
Waarom niet? Het is mooi weer, drukkend warm bijna op deze nazomerdag. Voorzien van flesjes water slalommen we langs een Maserati Ghibli, een Aston Martin Rapide, enkele Range Rovers en talloze elektrische stadautootjes van het merk Birò naar Amsterdams bekendste park. Op de parkeerruimte van bureau Brandeis staan alleen bescheiden auto’s. Zelf komt Alberdingk Thijm vanuit zijn huis in Amsterdam-Oost gewoon op de fiets naar zijn werk. Geen poeha, geen maatpak. Hij loopt in een gewone broek met overhemd. “Dure spullen, daar heb ik inderdaad weinig mee. Ik keer mezelf nog min of meer hetzelfde salaris uit als vijftien jaar geleden.” Alleen wanneer zijn medewerkers salarisverhoging krijgen, stijgt hij zelf ook een beetje. “Ik kan niet goed tegen overdreven luxe of verspilling. Maar ik wil mijn levensstandaard niet te veel aan anderen opdringen.” Met een lach: “Al helpt de discussie over het klimaat natuurlijk wel.”
Voor hem had een kantoor in Oud-Zuid niet gehoeven. “Toen we vijf jaar geleden een nieuw pand zochten, heb ik gezegd: ‘Ik vind alles best, maar ik wil niet naar Amsterdam-Zuid’. Maar ja, uiteindelijk was dit toch de beste optie.” De bonus is een wandeling in het park. “Ik heb de hele dag binnen gewerkt”, verklaart hij. “Dan is het lekker om er even uit te gaan, even de geest vrij te maken. Dan krijg je vaak de beste ideeën.”
Fietscoaches
Kinderstemmen bij een speeltuin, wandelaars, fietsers, reigers aan de waterkant, mensen die op een ligweide picknicken. Alberdingk Thijm laat het op zich inwerken en zegt: “Prachtig toch hier.” Hij kwam als achttienjarige jongen vanuit het Gooi naar Amsterdam om te studeren, en is een echte Amsterdammer geworden. “Ik voel me hier thuis. Ik vind het fijn om als ik met de kinderen door de stad fiets, de kortste route te nemen, overal doorheen te sluipen, de verkeersregels te negeren.”
Een mens, vindt Alberdingk Thijm, heeft een zekere sfeer van vrijheid nodig. “Maar ook in Amsterdam heeft de betutteling toegeslagen: je mag dit niet, je mag dat niet. Pas geleden werd hier een film opgenomen, en dan stond er een bord met ‘Pas op. Als je hier verder gaat, bestaat de kans dat je wordt gefilmd’. Dan denk ik: ja sorry, dit is een openbare ruimte, dit is ons park. Als je opnames van mij maakt betekent dat nog niet dat je me zomaar in de film kunt laten figureren. Er bestaat nog zoiets als portretrecht.”
Ook van ‘fietscoaches’ die verkeerd geparkeerde fietsen verwijderen, is hij niet gecharmeerd. “Fietscoaches! De term alleen al! Die mogen geen fietscontroleur heten omdat dat te autoritair klinkt. Nee, we coachen jou om je fiets op de juiste plek te zetten. Kan ik helemaal niet tegen.” En o ja, als je op een terras een stoel buiten de markering plaatst, krijg je al problemen. Belachelijk.
Niet alles is evenwel kommer en kwel. Dat de gemeente soms met een ‘gedoog’-oplossing komt die de regels en de weerbarstige praktijk met elkaar moeten verzoenen, vindt Alberdingk Thijm dan wel weer prima. Hij wijst naar de containers in het park. “Vroeger was het uitgangpunt: ‘Je mag hier niet barbecueën’. Nu is de regel: ‘Je mag op bepaalde plekken wel barbecueën’, en omdat de gemeente ook weet dat de Amsterdammer de onbedwingbare behoefte heeft om de regels te overtreden, staan er nu containers om het afval in te gooien.”
Leiband
Een vrijgevochten man, Christiaan Alberdingk Thijm. Was dat ook de reden dat hij het aan het begin van zijn carrière slechts anderhalf jaar uithield bij De Brauw? “Ja, het was in die tijd ongebruikelijk om zo snel weg te gaan. Ik had moeite om me te schikken in het systeem van de De Brauw-advocaat. De intellectuele discussie vond ik geweldig, als kleine jongen tussen de grote mannen van het intellectueel eigendomsrecht, zoals Huydecoper, Van Nispen, Helbach en Cohen Jehoram. Maar ik was te onrustig, ik wilde meer en sneller, vond dat ik te veel aan de leiband van de partner liep. Op een gegeven moment was er een heidag. Er was een probleem omdat degene die als partner telecom zou gaan doen vertrok. De partners bedachten, zonder overleg met mij, dat de oplossing was dat ik eerst naar mededingingsrecht in Den Haag zou gaan, en dan na anderhalf jaar terug naar Amsterdam zou komen om daar de telecompraktijk op te bouwen. Na afloop feliciteerde een andere advocaat-stagiair me: ‘Man, er wordt net bekendgemaakt dat je medewerker mag worden’. Terwijl ik me eraan stoorde dat ik geen invloed had op mijn eigen lotsbestemming. Het voelde als een enorme bevrijding om te vertrekken.”
Toen hij door hoogleraar Bernt Hugenholtz werd gevraagd om bij het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam onderzoek te doen en college te geven, hapte hij direct toe. Dat hij vervolgens tegen De Brauw zei dat hij bij de UvA meer kon leren, vindt hij achteraf gezien niet handig. “Wat een blaag! Ik was een veel te eigenwijze jongeman.”
Een onrustige jongeman ook, want na enkele jaren UvA richtte hij in 2000 met een aantal anderen advocatenkantoor SOLV op. “We richtten ons op internet en nieuwe media. Dat was in die tijd uniek.”
Fanatieke Prince-fan
Advocaat: dat past wel bij hem. Thuis werd er volop gediscussieerd, en Alberdingk Thijm vond het ook in zijn jonge jaren al leuk om dingen te organiseren. “Ik kom uit een gezin van vijf jongens. Ik ben de jongste, scheel tien jaar met mijn oudste broer. Dat betekent dat ik als kind fysiek altijd de zwakste was, maar ik leerde al heel snel dat ik wel discussies kon winnen. In ons gezin werd sowieso veel gedebatteerd, iedereen wilde gelijk hebben. En dat is nog steeds zo.”
Hij komt niet uit een juristengezin. Zijn moeder, van Engelse afkomst, was huisvrouw, zijn vader werkte in de reclame. Zijn broer Robert heeft rechten gestudeerd, maar is vooral bekend als scenarioschrijver van tv-series als Adam – E.V.A., All Stars, Dunya en Desie en de speelfilm De Belofte van Pisa. De Alberdingk Thijms woonden in Laren. Christiaan las als jongen veel, had lol in schrijven en speelde toneel. “Ik was niet iemand die zich bij groepjes aansloot, ik ging mijn eigen gang. Ik was een vrij fanatieke Prince-fan, ik had alles van hem, ook bootlegs, ging naar al zijn concerten.”
Na de middelbare school ging Alberdingk Thijm eerst economie studeren, maar hij kwam er snel achter dat dat niks voor hem was. “Toen ben ik geswitcht naar rechten, en daar werd ik snel door gegrepen. Je had in het eerste jaar dat dikke boek van Pitlo: Het systeem van het Nederlandse privaatrecht. Ik nam het mee naar een studieweek in een klooster in Westmalle. Wat een fantastisch boek! Ik kon me niet voorstellen dat ik iets anders zou studeren dan rechten.”
Hij besteedde veel aandacht aan rechtsfilosofie (‘een ontzettend goede basis voor een jurist’) en specialiseerde zich in informatierecht bij het Instituut voor Informatierecht, waar hij nog steeds college geeft. “Wij bestuderen hoe informatie binnen het hele recht wordt gereguleerd. We kijken naar grondrechten, intellectueel eigendomsrecht, strafrecht, de Wet openbaarheid van bestuur: een dwarsdoorsnede van het hele recht.” Later deed hij nog een master in Londen.
Geruchtmakende zaken
Teruggekomen op kantoor vertelt Alberdingk Thijm dat hij in 1996 met zijn eerste internetzaak te maken kreeg, als ‘tassendrager’ bij De Brauw. “Het was in het begin van het internettijdperk. Het ging om de vordering van de Scientology Kerk tegen XS4ALL en Karin Spaink. Die had op haar website de bijbel van de Scientology Kerk geplaatst. De kerk beweerde dat het werk auteursrechtelijk beschermd was en dus verwijderd moest worden. XS4ALL zou medeaansprakelijk zijn.”
Daarna volgden talloze geruchtmakende zaken op het gebied van informatierecht, zoals Kazaa (auteursrecht en uitwisselingssoftware), Marktplaats/Stokke (namaak kinderstoelen), Consumentenbond/Samsung (beveiliging van smartphones), Britt Dekker/GeenStijl (linken naar blootfoto’s) Tommy Hilfiger/Facebook (namaakkleding) en Ziggo/BREIN (blokkeren van The Pirate Bay). “De grote gemene deler is dat hier verschillende rechtsgebieden samenkomen. Vaak speelt de inbreuk op auteursrecht een rol, en de vraag is wie daarvoor verantwoordelijk is. Wat is de verantwoordelijkheid van degenen die er indirect bij betrokken zijn? Zijn ze aansprakelijk, en welke maatregel moeten ze nemen? Moeten ze persoonsgegevens verstrekken van abonnees als die inbreuk plegen? Bij Ziggo/BREIN ging het om het afsluiten van het internetverkeer. Was Ziggo verplicht om een buitenlandse website (The Pirate Bay) af te sluiten voor Nederlandse gebruikers? Dan heb je het over dezelfde soort maatregelen die Erdogan in Turkije neemt, dus daar speelt ook de vrijheid van meningsuiting een rol.”
In de zaak-Britt Dekker (Geen Stijl linkte naar blootfoto’s van Britt Dekker in Playboy; red.) ging het onder meer over de vrijheid van meningsuiting. Van blootfoto’s?“
“Ja, grappig. Ik moest mondeling pleiten bij de Hoge Raad. Ik trad op voor Playboy en zat in mijn maag met de tekst die GeenStijl bij de hyperlink had gezet: ‘Wie het eerst fapt, het eerst komt’. Toen ik opzocht wat fappen is, ontdekte ik dat het masturberen is. GeenStijl beriep zich op de vrijheid van meningsuiting, maar het ging gewoon om jongens laten aftrekken. Hoe moest ik dat op een ordentelijke manier uitleggen aan die keurige raadsheren van de Hoge Raad? Masturberen? Onaneren? Nee, ik heb gezegd: dat is het herenenkelspel. Ik zag die mannen even aarzelen, en ineens viel het kwartje.”
Waarom kun je bij de Hoge Raad het woord ‘masturberen’ niet gebruiken?
“Dat kan natuurlijk best, maar door het woord herenenkelspel te gebruiken, speel je met de taal en bereik je een bepaald effect. We hebben hier intern de training ‘litigation skills’. Ik geef het onderdeel ‘schrijven van processtukken’. Ik leer dan dat de woorden die je gebruikt, het ritme van een tekst, de herhalingen, de voorbeelden, ontzettend belangrijk zijn om je publiek mee te krijgen. Je moet je lezer als een thrillerschrijver meenemen.”
Pro deo
Je wint veel zaken, er kleeft een imago van succes-advocaat aan je.
“Ik ben gezegend met een hele mooie praktijk. Maar ook ik moet voor iedere zaak mijn stinkende best doen en dat is vaak niet genoeg voor een overwinning. Voor de NVJ deed ik in augustus de zaak over de schouw op de Brunssummerheide, voor de NVSA de procedure over het recht op verhoorbijstand van verdachten, voor Britten in Nederland een zaak over het Europees burgerschap na Brexit, voor Privacy First een zaak over het Snowden-afluisterschandaal. Voor al die zaken heb ik samen met mijn team keihard gevochten. We deden ze pro deo, daar besteden we als kantoor vijftien procent van onze tijd aan. Ik heb ze allemaal verloren. Principiële zaken over grondrechten die de kern van onze rechtsstaat raken. En ik ben ervan overtuigd dat ik ze had moeten winnen.”
Doe je die prodeozaken uit idealisme?
“Ja, wij spiegelen ons aan Louis Brandeis, naar wie ons kantoor is genoemd. Hij was advocaat en werd in 1916 lid van het Hooggerechtshof in de Verenigde Staten. Hij was als advocaat erg tegen het establishment en tegen de macht. Tegen spoorwegkartels, voor arbeidstijdverkorting, voor rechten van vrouwen, bescherming van privacy. Hij is bekend geworden vanwege zijn dissenting opinions. Die zijn later allemaal geldend recht geworden: een troostende gedachte als ik een zaak verlies. Ik vind het belangrijk om na te denken over wat je kunt bijdragen aan de samenleving. Wij doen dat via het recht, door gratis of tegen een gereduceerd tarief zaken te doen die een maatschappelijk belang hebben.”
Maar je trad wel op voor Kazaa. Dat waren toch inbreukplegers?
“Dat was juist de vraag! De Hoge Raad vond uiteindelijk van niet. In die tijd, rond 2001, had je Napster in de Verenigde Staten waar je mp3-bestanden mee kon uitwisselen. Met Kazaa kon je ook andere bestandsformaten delen, bijvoorbeeld boeken en tekeningen. Kazaa, een Nederlands bedrijf, wilde zorgvuldig met de rechten van anderen omgaan, en vroeg mij een regeling te treffen zodat ze geen gedonder zouden krijgen. Buma/Stemra wilde wel, maar de grote bedrijven in de VS gingen ervoor liggen. Wij wilden in die procedure afdwingen dat Buma/Stemra een deal met ons sloot. Buma/Stemra eiste in reconventie dat Kazaa zou stoppen met het aanbieden van software. De rechtbank wees beide vorderingen toe, maar bij het hof en bij de Hoge Raad hebben we gewonnen. Ik mocht als jong advocaatje wereldwijd presentaties geven. Mijn verhaal had de titel The Netherlands, country of sex, drugs and peer-to-peer. De Amerikanen vonden dat prachtig! Als ik nu spreek met de mensen met wie ik toen onderhandelde, zeggen ze: ‘Hadden we het toen maar geregeld met Kazaa’. Want daarna kwam er ongelooflijk veel piraterij. Ze hadden toen een systeem à la Spotify kunnen ontwikkelen.”
Terughoudend
Wat zijn volgens jou nu de belangrijkste uitdagingen in het informatierecht?
“Wees je ervan bewust dat regelgeving altijd achterloopt bij de feiten. Daarom is het verstandig om terughoudend te zijn met het introduceren van nieuwe regels. Een voorbeeld: er worden tal van regels geïntroduceerd om grote techbedrijven aan banden te leggen. Dat is op zichzelf goed, maar veel van die regels zijn niet alleen van toepassing op de grote jongens als Facebook en Youtube, maar op iedereen die een internetplatform heeft. De grote bedrijven hebben wel het geld om aan de regels te voldoen, en houden zo de macht in handen. Nieuwkomers worden in de kiem gesmoord. In mijn vakgebied is een belangrijk discussiepunt hoe we de grote techbedrijven moeten reguleren, terwijl we innovatie blijven stimuleren. Facebook heeft wereldwijd 2,3 miljard gebruikers! Alles wordt aan elkaar geknoopt via het internet of things. Algoritmes bepalen wat we kunnen en mogen doen, kunstmatige intelligentie wordt steeds meer ingezet. Onze rechtsstaat is gebaseerd op landen die regels stellen, maar in het digitale domein zijn er vijf grote spelers die zelf de regels maken, en als je iets van ze wilt dan zijn ze onbereikbaar. Grote bedrijven kunnen zich veroorloven de privacy van hun gebruikers aan hun laars te lappen.”
Nog tips voor onze lezers?
“Een aantal simpele dingen. Voorkom dat er op internet een web van koppelingen ontstaat met informatie over jou. Gebruik bij aanmelding op sites niet je accounts van je e-mail en je Facebook door elkaar. Gebruik Google niet voor zoeken, e-mail en browser tegelijk. Gebruik ook eens Explorer om te browsen en Duck Duck Go om te zoeken. WhatsApp is van Facebook, dus als je Facebook gebruikt, kun je beter Signal gebruiken. Dat zijn heel makkelijke veiligheidsmaatregelen die je kunt nemen.”
Race naar de top
Alberdingk Thijm vertelt dat hij zich zorgen maakt over het imago van de advocatuur. “Banken, accountants, media et cetera. Veel beroepsgroepen zijn op de korrel genomen, maar wij zijn de dans ontsprongen.” De race naar de top in uurtarieven en salarissen gaat zich eens tegen de branche keren, voorspelt hij: “We zijn dienaar van het recht, we hebben het verschoningsrecht, dat brengt maatschappelijke verantwoordelijkheden mee. We moeten ons niet als ‘hired guns’ gedragen. Het spreadsheet-denken vertroebelt onze blik op de burger.”
Eppo Boetselaar, de hoofdpersoon in je roman ‘Het proces van de eeuw’ uit 2011 neemt het niet zo nauw met de ethiek. Hij raakt verstrikt in zijn eigen leugens.
“Met Eppo Boetselaar gaat het helemaal mis. Hij brengt de dagvaarding in zijn eerste zaak niet aan bij de rechtbank. De vraag is dan hoe je met zo’n typische stagiairefout omgaat. Hij besluit zijn vergissing te maskeren, wat begrijpelijk is in een omgeving waar het moeilijk is om je fouten toe te geven. Vervolgens gaat hij het tijdschrijfsysteem manipuleren. Maar Boetselaar gaat ook nog eens met de cliënt naar de rechtbank, doet net alsof er wel een zaak is, en vervalst het vonnis. Een tijd na het verschijnen van het boek kwam ik een rechter tegen die niet kon geloven dat ik het voorval had verzonnen. Hij zei: ‘Zoiets heb ik, toen ik nog advocaat was, ook meegemaakt met een tegenpartij’. Die advocaat van de tegenpartij deed net als Eppo alsof er een zitting was, had tegen de cliënt gezegd dat het een besloten bijeenkomst was, en dat ie op de gang moest wachten.”
Je boek geeft een weinig vleiend beeld van de advocatuur. Heb je er vijanden mee gemaakt?
“Ik heb dat boek geschreven met de bedoeling dat alle advocaten van grote kantoren zich erin zouden herkennen. Ik heb een etentje voor bevriende advocaten georganiseerd met veel drank, om die verhalen eruit te krijgen. Allerlei facetten komen van de grote kantoren. De portrettengalerij van Stibbe, de lift van De Brauw, het tijdschrijfsysteem van Houthoff, de valetservice van Allen & Overy. In een roman vergroot je dingen uit. Bij mijn weten heeft niemand zich eraan gestoord. Ik schrijf nu een roman over een rechtendocent die ook spermadonor is. Nee, het is niet autobiografisch.
“Schrijven vind ik geweldig Je komt in zo’n prettige flow, heel meditatief. Als ik een lang processtuk schrijf, heb ik dat ook. Fictie is wel anders dan non-fictie. Bij fictie gaat het vooral om het weglaten, het spelen met informatie, je laat een puntje van de ijsberg zien, de rest vult de lezer in. Bij een processtuk kun je dat niet doen. Je moet vooral goed motiveren en volledig zijn. Het schrijven van romans is een ideale manier om je rechter hersenhelft te gebruiken.”
Ik heb vandaag twee Christiaans gezien. In het park was je ontspannen, sprak je vrijuit. Op kantoor ben je bedachtzamer.
“Ja, als ik een juridisch verhaal uitleg, komen de jurist en de docent in mij naar boven. Dan probeer ik zo nauwkeurig mogelijk te formuleren. Sorry.”
Wie is Christiaan Alberdingk Thijm?
Christiaan Alberdingk Thijm (1971) studeerde rechten aan de Universiteit van Amsterdam en volgde een master aan King’s College in Londen. Na zijn studie begon hij als advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek. In 1998 werd hij docent-onderzoeker bij het Instituut voor Informatierecht (UvA), waar hij nog steeds lesgeeft. In 2000 was Alberdingk Thijm medeoprichter van SOLV Advocaten en in 2014 van bureau Brandeis. In 2011 publiceerde hij de roman Het proces van de eeuw. Hij is lid van de raad van advies van de rechtenfaculteit van de UvA en partner van Peak Capital, dat start-ups financiert.
Christiaan Alberdingk Thijm is getrouwd en heeft twee kinderen.