Alle rechtbanken in kort geding bevoegd voor Europese merken en modellen

Delen:

plaatje snelrecht

Alle Nederlandse rechtbanken zijn bevoegd om in kort geding ‘voorlopig’ te beslissen over de inbreuk op Europese modelrechten. Dat besliste het Hof van Justitie van de EU op 21 november 2019 (ECLI:EU:C:2019:998).

In de EU Modellenverordening staat dat in bodemzaken alleen speciaal aangewezen ‘Gemeenschapsmodellenrechtbanken’ bevoegd zijn en dat alleen die een verbod voor de hele Europese Unie kunnen geven. Dit om specialisatie mogelijk te maken. In Nederland werd alleen de rechtbank Den Haag aangewezen. In die verordening staat ook dat in kort geding alle rechtbanken, die bevoegd zijn over ‘nationale’ (in ons geval Benelux) modellen te beslissen, ook  ‘voorlopige maatregelen’ mogen nemen ten aanzien van EU-modellen. Dat zijn in Nederland alle rechtbanken. In de Nederlandse uitvoeringswet staat echter dat de Haagse rechtbank ook in kort geding exclusief bevoegd is. De Haagse gerechten (rechtbank en hof) waren van mening dat zij daarom ook in kort geding exclusief bevoegd waren om EU modelzaken te beslissen. Gerechten buiten Den Haag  ̶  in Haagse termen: ‘de provincie’  ̶ achtten zich op grond van de verordening zelf in kort geding wél bevoegd. ‘Cassatie in het belang der wet’, in een zaak over namaak van speelballetjes van plastic die aan elkaar klitten, was nodig om aan dit langdurige gerechtelijk meningsverschil een einde te maken.

Het Hof EU heeft nu gesproken: “Artikel 90 lid 1 van [de EU modellenverordening] moet aldus worden uitgelegd dat het bepaalt dat de rechtbanken van de lidstaten die bevoegd zijn voorlopige of beschermende maatregelen te bevelen voor een nationaal model, tevens bevoegd zijn dergelijke maatregelen te bevelen voor een Gemeenschapsmodel.”

Een verbod in kort geding gebaseerd op een EU model is dus mogelijk bij iedere rechtbank in Nederland.

In de EU Merkenverordening staat (in art. 131) een vergelijkbare bepaling waardoor nu voor Europese merken hetzelfde geldt. Ook daarmee kan men in kort geding nu overal terecht.  Zo heeft het Hof ‘de dwingende vereisten van nabijheid en doeltreffendheid laten prevaleren op de specialisatiedoelstelling’ (ov. 41).

Voor Europawijde maatregelen in kort geding en voor bodemprocedures over EU merken en modellen blijft de Haagse rechter wel exclusief bevoegd.

Vindplaatsen:

HvJ EU 21 november 2019, ECLI:EU:C:2019:998 (procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden)

HR 2 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2027 (Spin Master/High5 Products)

Lees meer over:

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven