Het voorstel geeft de hoogste bestuursrechters de mogelijkheid om anderen dan de direct betrokken partijen te laten meedenken bij een bepaalde zaak. De inbreng van zo’n amicus curiae (letterlijk: vriend van de rechtbank) geeft rechters een beter en breder zicht op de mogelijke maatschappelijke gevolgen van een te nemen beslissing. De bedoeling is om hiermee de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling te bevorderen.
Alle hoogste bestuursrechters kunnen meedenkers inschakelen: de Afdeling bestuursrechtspraak, de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de belastingkamer van de Hoge Raad.
Alle relevante gezichtspunten
Het instrument van ‘meedenken’ met de rechter stelt rechters beter in staat om alle relevante gezichtspunten te betrekken bij een beslissing. Dat is vooral van belang als de gevolgen van een uitspraak verder reiken dan de betrokken partijen. Zo kan rechter in een bepaalde zaak aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vragen wat de gevolgen zijn voor gemeenten. Het is aan de rechter om te bepalen of hij het nuttig vindt om de inbreng van meedenkers te vragen. Ook bepaalt de rechter zelf hoe hij die inbreng laat meewegen in zijn beslissing.
‘Meedenken’ met de rechter bestaat al in andere landen en bij enkele procedures bij de Hoge Raad. Een experiment hiermee bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verliep goed. Tijdens een congres ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Algemene wet bestuurswet, kondigde minister Dekker (Rechtsbescherming) aan dat de figuur van de amicus curiae in deze wet zou worden opgenomen.
Kruisbenoemingen
Daarnaast zijn met het aanvaarden van het voorstel de ‘kruisbenoemingen’ geregeld. Voortaan is het mogelijk dat rechters uit de Raad van State deelnemen aan de rechtspraak bij de Hoge Raad. Het omgekeerde was al mogelijk.