Partnerbijdrage van

Artikel 80a RO: maakt de Hoge Raad zich er te makkelijk van af?

In 2012 werd Artikel 80a Wet op de rechterlijke organisatie (RO) ingevoerd. De Hoge Raad kon vanaf dat moment cassatieberoepen niet-ontvankelijk verklaren, zonder naar de inhoud van de beroepen te kijken. In eerste instantie lijkt dit een eenvoudige manier om procedures vroegtijdig af te kappen, maar is dit wel echt zo?

Delen:

De Hoge Raad hoeft de inhoud van een cassatieklacht niet altijd te beoordelen. Artikel 80a Wet op de rechterlijke organisatie (RO) geeft de Hoge Raad de mogelijkheid een procedure makkelijk te stoppen. De Hoge Raad oordeelt dan dat hij niet naar de inhoud van het cassatieberoep kijkt, maar dat hij de eiser of het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaart. Een uitgebreide toelichting is dan niet nodig.

De Hoge Raad gebruikt het artikel nu al 10 jaar. De Universiteit Utrecht onderzocht hoe vaak en in welke zaken de Hoge Raad dit artikel gebruikt. De onderzoekers bekeken de toepassing in zaken over strafrecht, belastingrecht en civiel recht. Dit artikel kijkt alleen naar civiele procedures. De onderzoekers komen tot de conclusie dat de Hoge Raad het artikel in civiele procedures minder vaak gebruikt dan vooraf werd verwacht. Dit komt doordat er in de laatste jaren ook andere veranderingen zijn geweest die de cassatiepraktijk hebben veranderd.

Duidelijk is dat de Hoge Raad het artikel gebruikt voor het doel daarvan. Namelijk om procedures te stoppen die niet geschikt zijn voor cassatie. Dit gebeurt wel pas nadat het parket een conclusie heeft gemaakt. De Hoge Raad volgt de conclusie van het parket eigenlijk altijd. Je kan wel de kritische vraag stellen of de praktijk iets leert van zaken waarin de Hoge Raad artikel 80a RO gebruikt. De betrokkenen weten dan namelijk niet wat er precies aan de procedure scheelt. Die uitleg hoeft de Hoge Raad dan namelijk niet te geven.

Artikel 80a RO kan een makkelijke manier zijn om procedures af te kappen. Maar dat kan ervoor zorgen dat de Hoge Raad juist niet bijdraagt aan zijn kerntaken: rechtsvorming, rechtseenheid en rechtsbescherming. Welke werkwijze de Hoge Raad heeft gekozen, komt in dit artikel aan bod. Uiteindelijk wordt de vraag beantwoord “Maakt de Hoge Raad zich er te makkelijk van af met artikel 80a RO?”.

Het doel van artikel 80a RO

Artikel 80a RO vloeit voort uit de Wijzigingswet Advocatenwet, enz. (versterking cassatierechtspraak) die een aantal wetten veranderde om de cassatierechtspraak in Nederland beter te maken. De wetgever wilde de Hoge Raad een extra manier geven om procedures af te wikkelen. In 2008 stond al in het rapport van de Commissie Hammerstein dat aanvulling van de gereedschapskist van de Hoge Raad nodig was.

Deze commissie kwam tot de conclusie dat de Hoge Raad meer ruimte moest krijgen voor zijn kerntaken. Die kerntaken zijn:

  • rechtsontwikkeling bevorderen;
  • rechtsbescherming bieden; en
  • rechtseenheid bewaken.

Je kan meer ruimte krijgen door meer raadsheren bij de Hoge Raad aan te nemen of door ervoor te zorgen dat minder uitvoerige oordelen hoeven worden gemaakt. Blijkbaar is het niet mogelijk heel veel nieuwe raadsheren aan te nemen. Dit betekent dat het aantal inhoudelijke beoordelingen dus omlaag moet. De Hoge Raad had al de optie om zonder toelichting te oordelen dat de klachten niet geschikt zijn voor cassatie, omdat de rechtsvragen niet bijdragen aan de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Maar om tot dit oordeel te komen, moesten wel drie raadsheren bij de Hoge Raad naar de zaak kijken. Het advies van de commissie was daarom de procedure zo in te richten dat het selecteren van zaken al op een eerder moment kan plaatsvinden. Namelijk voordat de Hoge Raad er al veel werk insteekt.

De wetgever heeft dat advies overgenomen en artikel 80a RO ingevoerd. Met dit artikel kan de Hoge Raad een civiele procedure al stoppen, nadat de procureur-generaal een advies over de zaak heeft gegeven. Het rapport noemt dit versnelde niet-ontvankelijkheid. Het doel van het artikel is om zaken eruit te pikken die niet bij de Hoge Raad thuishoren. Op die manier kan de Hoge Raad tijd steken in goed onderbouwde oordelen over zaken die er toe doen. De wetgever heeft een afweging gemaakt van het belang van een persoon die in cassatie een oordeel wil over zijn zaak en het algemeen belang om ervoor te zorgen dat de hoogste rechter in Nederland zijn werk goed kan doen. De bedoeling van de wetgever was niet dat minder mensen toegang tot de cassatierechtspraak zouden krijgen.

De Hoge Raad zou door de invoering van artikel 80a RO dus meer tijd krijgen voor zijn kerntaken. Dat was ook dringend nodig, omdat in dezelfde tijd nog een ander instrument werd ingevoerd dat juist meer werk voor de Hoge Raad zou opleveren. Rechtbanken en gerechtshoven kregen namelijk de mogelijkheid om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen op grond van artikel 81a RO. De verwachting was dat hierdoor nog meer zaken bij de Hoge Raad zouden komen.

Meer weten?

Hoe Artikel 80a RO in de praktijk wordt toegepast en of de Hoge Raad bij het minste of geringste gebruikmaakt van Artikel 80a RO lees je in het volledige artikel.

Delen:

Lindenhaeghe Legal maakt deel uit van de Lindenhaeghe Groep, een toonaangevende speler in de financiële opleidingssector. Als opleider van duizenden professionals per jaar beschikken…

Meer berichten van partner

Scroll naar boven