Het belemmeringsverbod van uitzendkrachten beschermt ook de zzp’er

Delen:

In 2008 is de Europese Uitzendrichtlijn aangenomen. Artikel 6 lid 2 van deze richtlijn heeft de lidstaten opgedragen om in wetgeving te voorzien die een verbod tot het sluiten van een arbeidsovereenkomst of het tot stand brengen van een arbeidsverhouding tussen de inlenende onderneming en de uitzendkracht na afloop van zijn uitzendopdracht nietig verklaart. In Nederland heeft dit geleid tot invoering van artikel 9a Waadi (in 2012). Daarin staat dat geen belemmeringen mogen worden opgeworpen voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst na afloop van de uitzending. Afspraken die daarmee strijdig zijn, zijn nietig.

In een recent arrest van de Hoge Raad (HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:689) stond de vraag centraal of ook een zzp’er zich kan beroepen op het belemmeringsverbod van artikel 9a Waadi. Het ging hier om een verpleegkundige die na zijn dienstverband bij een autismecentrum als zzp’er wilde blijven werken voor de huisartsenpost waarbij hij uit hoofde van zijn eerdere arbeidsovereenkomst gedetacheerd was geweest. Met een beroep op het gesloten concurrentie- en relatiebeding probeerde de werkgever de verpleegkundige hiervan af te houden. Dit ging tot en met het hof goed, maar strandde bij de Hoge Raad.

Volgens de Hoge Raad blijkt uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 9a Waadi dat de wetgever heeft beoogd artikel 6 lid 2 van de Uitzendrichtlijn onverkort om te zetten in nationaal recht. Omdat het belemmeringsverbod in de Richtlijn niet alleen betrekking heeft op het sluiten van een arbeidsovereenkomst, maar ook op het tot stand komen van een ‘arbeidsverhouding’ leest de Hoge Raad dit ook in artikel 9a Waadi. Volgens de Hoge Raad volgt uit het Ruhrlandklinik-arrest (C-216/15, ECLI:EU:C:2016:883) dat sprake is van een arbeidsverhouding als een persoon gedurende een bepaalde tijd voor een ander en onder diens leiding prestaties levert en in ruil daarvoor een vergoeding ontvangt. Maar is daarmee niet voldaan aan de essentialia van de arbeidsovereenkomst zoals neergelegd in artikel 7:610 BW? Met dit arrest lijkt een nieuw type arbeidsverhouding te worden geïntroduceerd, zonder dat duidelijk wordt waarin dit type zich onderscheidt van de arbeidsovereenkomst. Dit maakt de afbakeningsproblematiek – arbeidsovereenkomst versus overeenkomst van opdracht – er niet gemakkelijker op.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven