‘Belofte vermindering werkdruk magistraten moet wel worden ingelost’

Rechter of vakbondsman? Marc Fierstra (Hoge Raad, Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak) is het allebei, zo blijkt uit een gesprek dat plaatsvond voor eind januari de nieuwe cao voor de rechterlijke macht werd ondertekend. Fierstra is even strijdbaar voor een sterke rechtsstaat als voor arbeidsvoorwaarden van rechters en officieren van justitie. “­Rechters verdienen heel netjes hoor, maar elders kunnen juristen meer verdienen.”

Delen:

foto: Corbino

Aan een wand van zijn werkkamer hangen zo’n honderd koelkastmagneetjes, van plaatsen die hij zelf heeft bezocht of waar z’n zoons zijn geweest – die nemen er dan een mee voor pa. De meest opvallende: eentje met het portret van Poetin, meegenomen door de zoon die in het verleden zaken deed met Rusland. Dat de Russische leider, die als verdachte van oorlogsmisdaden behoort te verschijnen voor het Internationaal Strafhof, aan zijn muur hangt, daar heeft Marc Fierstra, raadsheer in de Hoge Raad, geen moeite mee. “Het is een dubbelbeeld. Sta je links, dan kijkt hij anders dan wanneer je rechts staat. Het blijft een sinistere afbeelding, maar het is goed dat de rule of law ook in oorlogssituaties geldt en dat een onafhankelijke rechter hierop toeziet.” Aan de muur hangen verder foto’s van onder andere de Nederlandse fotograaf en antropoloog Teun Voeten, over het dagelijks leven in Amerika. “Omdat ik ze mooi vind. Zoek er maar geen relatie met mijn werk achter. Het doet me hooguit realiseren dat ook gewone dingen bijzonder kunnen zijn.”
Ook opvallend: een poster – met zijn getekende gezicht erop – die is gemaakt toen Fierstra na twintig jaar afscheid nam van het Nederlands Tijdschrift voor Europees recht, waarvan hij een van de oprichters was. Hij vertrok er toen hij in 2021 voorzitter werd van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, en toen er te weinig tijd zou overblijven voor het redactiewerk.

Hoe voelt het om iedere ochtend hier binnen te lopen? Het is wel de Hoge Raad, geen – met alle respect – plattelandsrechtbank.
“Het is ook gewoon een baan hoor. Als mensen bij ons komen, hebben al twee rechterlijke instanties naar hun zaak gekeken. In beginsel hoort dat goed te zijn afgerond, maar rechters kunnen soms falen; vaker gaat het echter om keuzes die kunnen worden gemaakt. In elke zaak die wij krijgen zit een dilemma. Het recht ontwikkelen, rechtseenheid creëren, ik vind het fascinerend. Niets kan hier op de automatische piloot, bij alles wordt een beroep gedaan op je creativiteit. Dit werk is niet inwisselbaar met werken bij een rechtbank of gerechtshof. Wat wij doen is niet beter of hoger, wel anders omdat hier het finale woord wordt gesproken. Ik ben mij ervan bewust dat iedereen naar ons kijkt – burgers, advocaten en ook andere rechters, die hun vonnissen weer richten naar ons oordeel.”

Vergeving en verzoening

Fierstra is geboren in Velsen. Zijn vader was huisarts, zijn moeder hielp mee in de praktijk. In die voetsporen wilde Fierstra niet treden, iets te veel een alfa, maar hij wilde wel iets dat ook maatschappelijk relevant is. “Mijn ouders hebben beiden als tiener de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Mijn vader is gedeporteerd geweest, hij heeft echt onder de oorlog geleden en zijn tol betaald. Wat ze mij hebben meegegeven is de kracht van vergeving en verzoening. Dat hoort misschien ook bij die generatie. Zij hebben Duitsers nooit wraakzuchtig bejegend. We moeten toch samen verder. Dat nam ik mee toen ik mijn studiekeuze bepaalde: internationaal en Europees recht.”

Fierstra ging naar de Universiteit van Amsterdam, waar hij Nederlands recht deed naast de internationaalrechtelijke studie met keuzevakken als Europees recht en economisch ordeningsrecht. De drie jaar daarna als advocaat ervaarde hij als een ‘mooie allround opleiding’, maar hij stapte wel over naar de ambtenarij, waar hij terechtkwam in de Europese procespraktijk. Vervolgens vier jaar naar het Hof van Justitie in Luxemburg, als referendaris – “dat is iemand die min of meer hetzelfde doet als de rechter waarvan hij medewerker is, behalve het nemen van beslissingen”. Eenmaal terug in Nederland werd hij hoofd van de afdeling Europees recht van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waarvoor hij veel in Luxemburg en Brussel zat. “Voor een hardcore jurist zoals ik is het aantal carrièremogelijkheden op een departement niet zo groot. Bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven kwam ik terug bij mijn oude liefde, het economisch ordeningsrecht.” Na tien jaar raadsheer te zijn geweest bij het CBb, trad Fierstra in 2009 toe tot de Hoge Raad. Hij maakt momenteel deel uit van de belastingkamer.

Nooit de ambitie gehad om carrière te maken op de Zuidas?
“In de drie jaar dat ik in de advocatuur zat werd nogal uit de heup geschoten. Op hoog niveau, maar wel schieten uit de heup. Een cliënt belde en wilde direct een antwoord. Dat kreeg hij dan vaak ook. Maar ik had behoefte aan meer diepgang en bezinning. Een probleem was ook dat ik mijn praktijk moest verdelen tussen het kantoor in Rotterdam en het kantoor in Brussel. Voor cliënten zat je steeds op de verkeerde plaats. Ik vond het niet erg om weg te gaan. Kijk, als je jong bent, is de advocatuur aantrekkelijk. Snel, commercieel, soms wat glamour – hoewel dat vroeger veel minder was.”

Arbeidsvoorwaarden

Dat Fierstra ook een vakbondsman is, blijkt wel uit het feit dat hij al snel in het gesprek de arbeidsvoorwaarden van rechters te berde brengt. In die tijd, zegt hij, doelend op zijn jaren als advocaat, werd voor het inkomen van een raadsman nog gekeken naar het salaris van een vicepresident bij een rechtbank. Tegenwoordig kunnen advocaten veel meer verdienen, zeker bij de grote kantoren. Sociaal advocaten zouden moeten uitkomen op salarisschaal 12 bij het Rijk, niveau beleidsjurist, een net inkomen, geen vetpot. Maar het ‘gemiddelde’ in de advocatuur wordt vertekend door de partners die jaarlijks vijf à zes ton mee naar huis nemen.

Fierstra brengt deze berekeningen in met een bedoeling: salarissen in de hele juridische sector bepalen ook de aantrekkelijkheid van het beroep van rechter, “want we zitten met tekorten”. “Er melden zich nog altijd rechters in spe aan. Maar arbeidsmarkttechnisch doen we het niet goed. Kandidaten vinden het inkomen te laag en de werkdruk doet niet onder voor die van advocaten bij grote kantoren. Die werkdruk en steeds minder regie over het eigen werk doen afbreuk aan het plezier daarin, de voldoening valt tegen. Rechters verdienen heel netjes hoor, maar elders kunnen juristen meer verdienen. Zo simpel is het.”

Weinig aanbod van nieuwe rechters, én magistraten die de Rechtspraak verlaten – daarmee hebben ze te kampen. Uit een recent onderzoek blijkt dat ruim negen procent van de NVvR-leden plannen heeft om binnen vijf jaar de rechterlijke macht vaarwel te zeggen – twijfelaars zijn hierbij niet eens meegerekend. Het gaat om 75 officieren van justitie en 250 rechters die dan voortijdig stoppen, bovenop de demografisch verklaarbare pensioneringen. “De arbeidsmarkt wordt afgeroomd door advocatenkantoren en het bedrijfsleven, vanwege de financiële aantrekkelijkheid.”

65 uur per week

Fierstra roept een uitspraak van een collega in herinnering: voor iedere rechter die nu met pensioen gaat, moeten er twee nieuwe worden aangetrokken. “De generatie die nu vertrekt – een beetje mijn generatie – bestaat uit mensen die dóórgaan, net als mijn vader als huisarts. Gemiddeld werkt een rechter 65 uur per week, dat blijkt uit een enquête van de NVvR onder haar leden. Gemiddeld hè, op alle niveaus, en dat is al jaren zo. Je wilt niet het risico lopen dat je op zitting ontdekt dat je een belangrijke vraag hebt gemist. Of het concept-vonnis moet af. Bij officieren van justitie zie je een vergelijkbaar beeld. De jongere generatie vindt hard werken niet erg, maar niet iedere avond en ieder weekend.”
Juist vanwege die werkdruk is in de vorige cao besloten een ‘verkenner’ (Jaap Winter) aan te stellen om te kijken hoe dit anders kan. “De arbeidsinspectie heeft er wel eens opmerking over gemaakt”, zegt Fierstra. “Je loopt het risico dat mensen langdurig uitvallen, of dat ze zeggen: ik heb er genoeg van. Ze gaan weg, en als ze blijven wordt hun binding met het werk minder.”

Wat heeft u kandidaten te bieden? Kom bij ons 65 uur per week werken?
“Met het salaris zijn we niet concurrerend. Het is geweldig om met iedere uitspraak opnieuw de rechtsstaat te verwezenlijken. We hebben het mooiste vak ter wereld, maar dat zeggen ze in de advocatuur ook – dus dat overtuigt kennelijk niet. Dat was in de jaren tachtig anders: waren er dertig raio-plaatsen per jaar beschikbaar, dan kwamen daar achthonderd mensen op af. Als we nu voor een vacature acht of negen kandidaten hebben, zijn we blij. We hebben nu permanent bij alle rechtbanken vacatures openstaan. Die worden wel vervuld, maar er gaat tijd overheen.”

Als die werkdruk zo hoog is, wat zegt dat over goed werkgeverschap van de Rechtspraak?
“Het zegt in eerste plaats iets over de betrokkenheid van de mensen die dit werk doen. Als een rechter ziek is, dan zeggen collega’s: die zitting moet doorgaan. Partijen zijn opgeroepen, de zittingscapaciteit is gepland. Dat wordt overgenomen, maar nergens gaan er uren vanaf. De professionaliteit van de rechters zit ons eigenlijk in de weg. Op de tweede plaats: dit zegt ook iets over de organisatie van de Rechtspraak. Bezuinigingen op het overheidsapparaat werden doorvertaald naar de rechterlijke macht. Vijftien jaar geleden was er een stop op nieuwe rechters, daar zien we nu de effecten van. Op de derde plaats: de Rechtspraak kan niet zeggen dat bepaalde zaken niet worden behandeld. Ze blijven op de plank liggen, totdat ze op zitting komen. Er komen ook steeds meer taken bij, zoals slachtoffergesprekken bij het OM, het stelselmatig oproepen van partijen in familie- en jeugdzaken. De politiek heeft de neiging meer gedragingen strafbaar te stellen, dat betekent dat er bij ons steeds meer werk bij komt. Daar kan de Rechtspraak als werkgever niks aan doen, dat is de keuze van de wetgever. Wij kunnen bij wetsvoorstellen iets zeggen over de invloed op de werklast voor de rechterlijke macht maar wij weten dat zelfs als er hiervoor geld bijkomt, de noodzakelijke mensen niet zo maar beschikbaar zijn. Een voorbeeld is de conflictgevoeligheid van de Wet toekomst pensioenen of de recente voornemens een tweestatusstelsel in te voeren in de Vreemdelingenwet.”

Wat kan de Rechtspraak zelf doen om de werkdruk te verlagen?
“Iets beter zaken en zittingen plannen levert wat op, maar zeker niet genoeg. Verder: ondersteuners beter inzetten en degenen die dat ambiëren faciliteren om toe te treden tot de rechterlijke macht. En: meer zaken enkelvoudig behandelen. Daarmee vergroot je de capaciteit, maar het nadeel is dat de verantwoordelijkheid voor die zaak bij één rechter komt te liggen. Zoals de verkenner al zei: er zijn geen makkelijke oplossingen. Maar we kunnen als Rechtspraak niet achterover leunen en hopen dat de politiek het ‘beter’ gaat doen.” 

Welke aanbevelingen van verkenner Winter kunt u direct invoeren?
“Het is niet zo dat we met één aanbeveling de helft van het probleem hebben opgelost. Er zit een aanbeveling bij voor arbeidsmarktonderzoek: hoe krijgen we in de toekomst voldoende mensen binnen? Er zijn aanbevelingen over het verlichten van de werkdruk, over de opleiding van rechters. Waarom zouden we mensen die op latere leeftijd instromen opleiden in twee rechtsgebieden? Dan zijn ze wel flexibel inzetbaar, maar de opleiding duurt ook langer.”

Staking

Zo’n beetje alles komt samen in de werkdruk. Hoe was het om daartegen een staking aan te kondigen, zoals de NVvR twee jaar geleden deed?
“Vreselijk. Heel tegennatuurlijk, rechters en officieren werken zich juist een slag in de rondte om rechtzoekenden niet in de kou te laten staan. Maar wij hadden het gevoel niet gehoord te worden, dat we als derde staatsmacht niet serieus werden genomen, dat het normaal was dat de gaten die vielen door de tekorten aan rechters en officieren door ons werden dichtgelopen. De directe aanleiding was zelfs wat banaal: de onkostenvergoeding voor literatuur, toga en dat soort dingen dreigde te worden afgeschaft − een prestatiebeloning voor rechters werkt nu eenmaal niet. Opgeteld kregen we te maken met een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden. Sommige collega’s wilden in actie komen, anderen hadden daar moeite mee. Met het rapport van de verkenner is die actiedreiging voorlopig afgewend. Maar de belofte over het terugbrengen van de werkdruk tot normale proporties moet natuurlijk wel worden ingelost.”

Er is ook nog een akkefietje over het inschalingsbeleid, veel rechters zijn bij hun instroom in een te lage salarisschaal geplaatst.
“Rechters en officieren in opleiding zijn discriminerend ingeschaald. Er werd aangesloten bij het laatst verdiende salaris, zodat discriminatie op de arbeidsmarkt werd geïmporteerd. Mensen zeggen: in ben in het verleden slachtoffer geweest van dat systeem, dat voelt niet goed. Ik voel me weggezet als minderwaardig. Ik doe hetzelfde werk als een collega, en die krijgt een hoger salaris. Per maand zijn die verschillen soms niet groot, maar over de jaren tellen ze wel op, en dat werkt bovendien ook door in de pensioenopbouw.”

Dat Toeslagenouders moeten worden gecompenseerd is duidelijk: zij verdienen weinig. Maar rechters, die toch heel netjes verdienen?
“Het gaat er niet om of ze het goed hebben of niet. Het punt is: als organisatie moet je niet discrimineren. Dát signaal willen we afgeven. Wordt er een fout gemaakt, dan moet je dat recht zetten.” Fierstra weet niet wat deze hersteloperatie gaat kosten, maar het kan substantieel zijn. Juridisch hoeft de werkgever misschien niet zo veel te doen: benoemings- en indelingsbesluiten zijn onaantastbaar geworden, er wordt dan ook een moreel beroep op de wetgever gedaan. “De vraag is dan: komt er een symbolische vergoeding, een vergoeding over – zeg – de laatste vijf jaar, of langer?”

Je kunt deze groep rechters de pechgeneratie noemen. Vergelijk ze eens met studenten die jarenlang geen beurs kregen.
“De studenten zijn de dupe geworden van gewijzigde beleidsinzichten. Dat is bij de rechters niet aan de orde: wij werden gediscrimineerd.”

Kwetsbaar

Waarom staat het onderwerp ‘rechtsstaat’ zo hoog op de agenda van de NVvR?
“We hebben gezien hoe het in Polen is gegaan. We hebben ons gerealiseerd dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in no time kan worden afgebroken. Ik heb zelf vijf jaar geleden in Polen met de mars van de 1000 toga’s meegelopen, dat voelde wezensvreemd en ongemakkelijk – maar was wel heel belangrijk. Het heeft mij ervan bewust gemaakt dat ook wij kwetsbaar zijn. Ons voordeel: er is onder de bevolking veel vertrouwen in de rechterlijke macht, in Polen was dat anders. Tegelijkertijd is de benoeming van leden van de Hoge Raad, van gerechtsbestuurders, van leden van het college van PG’s niet goed geregeld. Dat maakt het kwetsbaar. Die benoemingen moeten worden gedepolitiseerd en behoren bij de peers – andere rechters – te liggen. De minister zou daar niet over mogen gaan, voordrachten zouden bindend moeten zijn. En dat zou wettelijk moeten worden verankerd. En snel: we moeten het dak repareren nu de zon nog schijnt.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven