De uitspraak werd gedaan door een zogenoemde gemengde kamer. Naast CRvB-president Takvor Avedissian hadden daarin zitting Theo Simons, president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, en Bart Jan van Ettekoven, voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak heeft gelding over voor het hele bestuursrecht.
Vaste rechtspraak
Voorheen toetste de bestuursrechter ambtshalve of eerdere rechtsmiddelen tijdig waren ingesteld. Volgens vaste rechtspraak van zowel CRvB, CBb als de Afdeling bestuursrechtspraak is die toetsing een kwestie van openbare orde. In deze uitspraak wordt daarop teruggekomen.
De gemengde kamer oordeelt dat de wettelijke bepalingen over de tijdigheid van een bezwaar- of beroepschrift weliswaar dwingend van aard zijn, maar dat dat niet betekent dat zij ook van openbare orde zijn. Gevolg: de bestuursrechter mag niet langer meer ambtshalve toetsen of een bezwaarschrift tijdig is ingediend en in hoger beroep wordt niet meer ambtshalve getoetst of bij de rechtbank tijdig beroep was ingesteld.
Lopende zaken
De uitspraak heeft gevolgen voor lopende zaken: het nieuwe uitgangspunt wordt per direct door bestuursrechters gehanteerd.