De burgemeester van Utrecht mocht geen last onder dwangsom opleggen aan een man die via social mediakanaal Telegram in 2021 opriep tot een confrontatie met de politie op de Kanaalstraat in Utrecht. Dat oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onlangs.
De dwangsom was opgelegd op grond van de Algemene plaatselijke verordening (APV), maar deze biedt naar het oordeel van de Afdeling alleen de mogelijkheid om op te treden als iemand op een fysieke locatie oproept tot ordeverstoring (ECLI:NL:RVS:2025:2627). Maar dus niet als die oproep (alleen) digitaal wordt gedaan.
In de APV is opgenomen dat het verboden is om op een openbare plaats door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden. In de toelichting bij de APV staat dat met een openbare plaats een voor het publiek toegankelijke plaats bedoeld wordt, zoals een weg, plein of park. De centrale vraag in deze zaak was of een groepschat op Telegram een openbare plaats is. De Afdeling concludeert dat dit niet het geval is. Dus is er geen sprake van overtreding van de APV.
De Afdeling verwerpt ook het standpunt van de burgemeester dat het niet uitmaakt of de oproep digitaal of op locatie is gedaan, zolang de ordeverstoring zich maar op een fysieke plek afspeelt. Dit standpunt volgt namelijk niet uit de tekst van de APV. Daar staat dat de gedraging die tot ordeverstoring leidt moet plaatsvinden op een openbare plaats. Is dit niet geval dan valt de gedraging niet onder het verbod in de APV.
De Afdeling toont ten slotte begrip voor het feit dat de burgemeester wil optreden tegen personen die via sociale media oproepen of aanzetten tot ordeverstoring. Maar benadrukt dat het betreffende APV-voorschrift daarvoor niet gebruikt kan worden. Het is – zo oordeelt de Afdeling – niet aan de bestuursrechter om desondanks uit te gaan van de door de burgemeester gewenste uitleg van de APV. Het is aan de wetgever om een voorschrift vast te stellen dat op deze situatie toegesneden is, aldus de Afdeling.
Het is de vraag of aanpassing van de APV soelaas biedt. Nu het gaat om een beperking van een meningsuiting zou artikel 7 Grondwet daaraan in de weg kunnen staan. Deze bepaling eist namelijk een formeel-wettelijke basis voor een dergelijke beperking. Dat zou betekenen dat er op landelijk niveau een wet zou moeten komen die voorziet in een online gebiedsverbod. We zijn benieuwd naar het vervolg.