Code noir

Delen:

In deze woelige tijden waarin politici en juristen om het hardst proberen hun morele gelijk te halen bestaat bij juristen nog wel eens de neiging om afstand te nemen van het populistische gedoe dat politiek heet. De jurist staat daarbij dan voor redelijkheid en rechtvaardigheid en wordt niet gehinderd door de onderbuikgevoelens die de politiek heden ten dage zo sterk lijkt te markeren en in diskrediet te brengen.

Maar daarbij past dan toch enige reflectie. Hoe kort geleden is het nog maar – gezien tegen het verloop van de nieuwe geschiedenis – dat voorschriften die wij nu voor onmenselijk en barbaars houden, ook in onze beschaafde westerse wereld, in wetten werden vastgelegd. Door juristen uiteraard.

En zo viel mijn oog op een heruitgaaf van de “Code Noir”, waarin een overzicht wordt gegeven van de slavernijwetten zoals die tussen 1685 en 1848 in Frankrijk hebben gegolden ( Sépia 2006). Franse wetten weliswaar maar Nederland zal iets dergelijks hebben gekend, want ook hier was de slavernij in het rechtssysteem vastgelegd. En akkoord, het gaat om wetten afgekondigd door de Koning, die niet in samenspraak tussen regering en parlement tot stand zijn gekomen maar de pen van de jurist kon hier toch niet worden gemist.

Het schenden van de menselijke waardigheid zoals dat nog steeds op grote schaal voorkomt,zijn nu wij geneigd te beschouwen als verbonden met “achterlijke onbeschaafde” regimes ( Congo, Oeganda, Sudan) of uit de hand gelopen oorlogssituaties. Een schrijnend voorbeeld van dit laatste zag ik in de film “Russian lessons” waarin recente oorlogssituaties in en rond Georgië werden verbeeld. Het meest aangrijpende vond ik het stuk waarin een Abchasische vrouw – zonder begeleidende beelden – vertelt hoe zij in 1992 door Russische kozaks aan haar armen werd opgehangen om vervolgens te moeten toezien hoe haar zoon langzaam werd vermoord en nog vele andere Abchaziërs om haar heen werden dood gemarteld waarna zij gedwongen werd een uitgestoken oog van één van hen op te eten). 1992! Achttien jaar geleden!

De Code Noir regelt nauwkeurig de rechtspositie van slaven. Zij zijn eigendom van hun meester, mogen geen goederen hebben maar worden zelf als goederen beschouwd ( art. 44). Toch wel weer verplicht tot het (katholieke) geloof ( art. 5) .Slaven kunnen niet in rechte optreden ( art. 31). Als er een kind geboren wordt uit een vrije man en een slavin is het kind slaaf. Wordt het geboren uit een slaaf en een vrije vrouw dan is het kind vrij ( art. 13). Het kind volgt dus telkens het lot van de moeder.

Rechtssubject volgens het strafrecht zijn de slaven weer wél.

(art.32 “net als vrijen”) Met veel nadruk zelfs:

Art.33: de slaaf die zijn meester slaat: de doodstraf;

Art.35: diefstal door een slaaf van paarden, koeien en ander vee: gepaste straffen tot en met de doodstraf.

Art.36: diefstal van geiten, schapen, gevogelte en suiker door een slaaf: stokslagen.

Art. 38: ( de zwaarste straf uiteraard stond op ontvluchting:

Eerste keer: afsnijden van de oren en brandmerken van één schouder met een lelie;
Tweede keer: afhakken van het onderbeen bij de knie plus brandmerken van de andere schouder;
Derde keer: de doodstraf.

Aan de meesters van de ter dood veroordeelden werd trouwens wel gedacht: vóór de executie werd de slaaf op zijn waarde geschat door twee medeburgers en dat bedrag werd dan aan de meester uitgekeerd.

Allemaal geciteerd uit de Code Noir van 1685 maar het meeste wordt herhaald in die van 1724, zij het dat die slaven aan wie eerder een lijfstraf was opgelegd in geval van recidive geen recht meer hadden op hoger beroep.

En er moeten dus (zich beschaafd voelende) juristen zijn geweest die dat allemaal netjes in juristentaal hebben opgeschreven………

In 1794 werd de slavernij door de Nationale Conventie afgeschaft voor het hele franse rijk. Maar in 1802 stelde Napoleon haar weer in overeenkomstig de wetten van vóór 1789 (waarbij niet geregeld werd – klein juridisch foutje van Minister van Justitie Abrial – hoe die inmiddels vrijverklaarden weer slaaf konden worden.

Het zou nog tot 1848 duren vóór de voorlopige regering (na de revolutie van 1848) de slavernij definitief zou afschaffen, zij het met een overgangsperiode van 3 jaar.

Allemaal netjes door juristen opgeschreven: their masters voice!

En dan nog de vraag voor de toekomst waarmee ik blijf zitten: hoe beoordeelt men de Nederlandse jurist van nu over zo’n 200 of 300 jaar?

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Ook interessant:

Scroll naar boven