De keerzijde van het WK

Delen:

Als het Nederlands voetbalelftal speelt tijdens het WK, ligt het hele land plat. Er wordt dan nauwelijks gewerkt en er is haast geen kip(caravan) op de snelweg.

Langs diezelfde snelwegen wordt tot en met 31 juli a.s. echter tevens aandacht gevraagd voor een ander soort dreiging. Op billboards langs de hoofdsnelwegen in Nederland wordt, juist in deze tijd, gewezen op de gevaren van huiselijk geweld: “Als Oranje verliest, slaat papa ons. Gezellig zo’n WK…” Het billenknijpen tijdens de wedstrijd krijgt in sommige gezinnen op die manier een extra nare dimensie.

Huiselijk geweld vindt echter zeker niet alleen plaats tijdens of na het voetbal en het komt al sinds mensenheugenis voor. Ook wordt er al langer campagne tegen gevoerd, hoewel het vooral de laatste paar jaren extra in “beeld” is gekomen.

Vanaf 2009 is er met de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) tevens een wettelijk instrument bijgekomen om huiselijk geweld te bestrijden. Sinds deze datum kan de burgemeester vroegtijdig ingrijpen door een huisverbod op te leggen aan degene van wie een dreiging van huiselijk geweld uitgaat. Deze persoon mag dan in beginsel tien dagen lang niet zijn woning in en ook mag hij geen contact opnemen met degenen die in de woning achterblijven. Het huisverbod kan worden verlengd tot maximaal 28 dagen. Zo kan escalatie worden voorkomen en krijgt de uithuisgeplaatste de kans om af te koelen. Daarnaast biedt het de ruimte om hulpverlening in gang te zetten voor de zowel de uithuisgeplaatste als de achterblijvers. Bovendien kan een achterblijver in deze periode civielrechtelijke stappen zetten, door bijvoorbeeld een echtscheidingsprocedure te starten of een (civielrechtelijk) straatverbod aan te vragen.[1]

Maar wanneer kan een dergelijke maatregel worden opgelegd? Moet er concreet zijn geslagen of is het bij ander geweld ook mogelijk om een huisverbod op te leggen? Kan het ook onverstandig zijn om een huisverbod op te leggen? Als interim jurist van Yacht heb ik zelf advies gegeven op dit gebied en die deel ik hier graag met u.

Criteria voor een huisverbod

Om een huisverbod op te kunnen leggen, moet uit feiten of omstandigheden blijken dat de aanwezigheid van degene bij wie wordt overwogen een huisverbod op te leggen “ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van een of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of indien een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat” (artikel 2, eerste lid Wth).

In het Besluit tijdelijk huisverbod (Bth) is een limitatieve lijst met concrete criteria opgenomen om te bepalen of zo’n gevaar zich voordoet. Zo zijn antecedenten van de uit huis te plaatsen persoon en middelengebruik een indicatie van dit gevaar. Maar ook de aard en zwaarte van het geweld, de mening van betrokkene en de mate van angst bij de achterblijvers neemt de burgemeester mee in de afweging. Verder kijkt hij of er kinderen bij het incident aanwezig waren, maar ook (andere) relatieproblemen of geldschulden kunnen een aanwijzing zijn om een huisverbod op te leggen.

Het opleggen van een huisverbod in de praktijk

Om een en ander te verduidelijken, kan ik hier ter illustratie aangeven hoe een grote gemeente in de randstad dit probleem aanpakt..

In deze gemeente is de bevoegdheid tot het opleggen van een huisverbod door de burgemeester gemandateerd aan de hulpofficier van justitie. Mede op basis van de adviezen van de crisisdienst en de dienstdoende agent beslist hij uiteindelijk of hij wel of geen huisverbod oplegt.

Als hulpmiddel bij het bepalen of een huisverbod moet worden opgelegd, gebruiken zowel de crisisdienst, de agent ter plaatse, als de hulpofficier een risicotaxatienstrument (aangeduid als het RiHG). Dit is een vragenlijst die is gebaseerd op de criteria uit het Besluit tijdelijk huisverbod. Door het zetten van ‘kruisjes’ achter die aspecten waarvoor signalen zijn, geeft het systeem dan ‘automatisch’ het advies om wel of geen huisverbod op te leggen.

Maar hoe handig ook, het RiHG is niet meer dan een hulpmiddel om te bepalen of aan de criteria wordt voldaan. Veel komt aan op het inschattingsvermogen van de hulpofficier. Doorslaggevend voor de vraag of een huisverbod kan worden opgelegd, is dat de beschikbare gegevens voldoende basis bieden voor de conclusie dat er een hoog risico is op (herhaald) huiselijk geweld. Het RiHG is hieraan ondergeschikt. Ook een onvolledig of onjuist ingevuld RiHG leidt nog niet meteen tot een onrechtmatig besluit.[2]

Maar is het mogelijk om aan te geven bij welke signalen de hulpofficier een huisverbod kan opleggen? Het is moeilijk om hierin één lijn te kunnen trekken. Toch wil ik, gelet op mijn eigen ervaring en de beschikbare jurisprudentie, wel een poging wagen. Naar mijn mening is een conflictsituatie waarbij (zichtbaar) geweld is gebruikt of concrete bedreigingen zijn geuit en aangevuld met een tweetal ‘aanvullende’ signalen voldoende om een huisverbod op te kunnen leggen. Als ‘aanvullende’ signalen moet je vooral denken aan eerder geregistreerde incidenten binnen het gezin en drank- of drugsgebruik.

Het is aan de andere kant ook mogelijk dat er meerdere ‘kruisjes’ zijn ingevuld en dat er toch moet worden beslist om geen huisverbod op te leggen. Als er bijvoorbeeld spanningen zijn in een gezin doordat de kostwinner plotseling werkloos is geworden en er heftig wordt gescholden over en weer, kan dit ertoe leiden dat een gealarmeerde buurman dit meldt bij de politie. Die komt vervolgens ter plaatse en constateert onder meer dat een salontafel is gebroken en dat de betrokkenen radeloos ogen. Als dan tevens blijkt dat een van de betrokkenen geweldsmutaties achter zijn naam heeft staan in het politieregistratiesysteem, is het verleidelijk om een huisverbod op te leggen. Maar als de registratie enkel is gebaseerd op een incident van tien jaar terug met een andere partner en de betrokkenen achteraf serieus spijt tonen van het voorgevallene, is het maar de vraag of een huisverbod wel op zijn plaats is.

Veel komt aan op het juist horen van de betrokkenen. Naar mijn mening moet je hierbij vooral extra kritisch zijn als wordt beweerd dat het “de eerste keer” is dat het uit de hand is gelopen. Als geweld aan de oppervlakte komt, is er vaak al een lange voorgeschiedenis. De meeste incidenten komen namelijk juist niet in de openbaarheid, onder meer omdat de meeste mensen niet graag de vuile was buiten hangen. En mijn ervaring is dat je als hulpverlener én als jurist vooral kritisch moet doorvragen als de achterblijver haar verhaal bij een later verhoor afzwakt.

Na de rechtmatigheidtoets zal de hulpofficier tot slot de belangen van de achterblijvers bij het opleggen van een huisverbod af moeten wegen tegen de belangen van de uit huis te plaatsen persoon. Als de uithuisgeplaatste ergens anders kan overnachten, zal een huisverbod eerder in de rede liggen. En het kan naar mijn mening zelfs in het belang zijn van de uithuisgeplaatste zelf om hem een huisverbod op te leggen. In veel gevallen zit ook hij niet te wachten op een escalatie van geweld.

Maar ook als het huisverbod terecht is opgelegd, moet de burgemeester blijven toetsen of er geen aanleiding is om het huisverbod in te trekken. De rechter toetst de oplegging ex nunc (artikel 6, derde lid Wth).[3] Dit betekent dat ook als de oplegging rechtmatig is en de rechter niet van oordeel is dat er sprake is van een kennelijk onredelijke belangenafweging, hij het besluit toch kan vernietigen. Zo is de daadwerkelijke aanvaarding van hulpverlening door de uithuisgeplaatste een indicatie dat de acute dreiging van het gevaar is verdwenen.[4]

Conclusie

De coach van het Nederlands elftal heeft de zware taak om te beslissen wie hij opstelt en wie hij “eruit haalt”. De burgemeester (c.q. hulpofficier) ziet zich voor een vergelijkbaar probleem gesteld, maar met minstens zulke grote consequenties. . Niet alleen is het voor de burgemeester vaak lastig te bepalen of een huisverbod kan worden opgelegd, nog moeilijker is het vaak om te bepalen of het ook raadzaam is om een huisverbod op te leggen. Elke zaak moet kritisch worden benaderd en elke keer opnieuw moeten de verschillende belangen goed tegen elkaar worden afgewogen. De juiste vragen stellen en doorvragen kan hierbij goed helpen, maar ook dan blijft het lastig om een juiste beslissing te nemen.

Nog beter dan het nemen van de juiste beslissing om wel of geen huisverbod op te leggen, is natuurlijk het voorkómen van huiselijk geweld. Het is dan ook te hopen dat de huidige campagne hieraan bijdraagt. Tot die tijd blijft het bidden dat Oranje de winnende lijn vasthoudt…


[1] Kamerstukken II, 30657, nr. 3, p.6, zie ook ABRS 26 juni 2009, LJN BJ1118.

[2] Zie o.a. ABRS 24 februari 2010, LJN BL5573.

[3] Zie o.a. Rb Rotterdam, LJN BK 5164.

[4] Memorie van Toelichting, kamerstukken 30657, nr. 3, p. 25 en zie o.a. ABRS 17 februari 2010, LJN BL4144. Dit is opvallend, omdat dit aspect niet expliciet is meegenomen in het Besluit tijdelijk huisverbod, terwijl deze lijst een limitatieve opsomming geeft van de elementen die moeten worden betrokken bij de afweging om wel of geen huisverbod op te leggen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven