De universiteit: academie of fabriek?

Delen:

Zijn de Nederlandse universiteiten, in de breedste zin van het woord, ‘goed bezig’? Op deze vraag zijn conflicterende antwoorden te geven.

Harald Merckelbach, hoogleraar psychologie aan de Universiteit Maastricht, stelt, kort gezegd, dat er bijna niets mis is met de Nederlandse universiteiten. Andreas Kinneging, hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden is minder optimistisch.

Goedkoop en populair

Het gaat uitstekend met de universiteit in Nederland, zo stelt Merckelbach in zijn column in de NRC. Voor mij aanleiding om weer op Merckelbach te reageren. Dat het uitstekend gaat met de universiteit, leidt Merckelbach af uit de stijgende (inter)nationale populariteit, blijvend bevredigende onderzoeksresultaten en goede werkethiek van docenten. Dat Nederlandse universiteiten ondanks hun relatief lage budgetten, toch nog steeds de top van internationale lijsten van (benijdenswaardige) universiteiten halen, ligt, volgens hem, aan de hoge motivatie en vakbekwaamheid van hun medewerkers, die met gemak extra werkgroepen “hier en daar” (online) “draaien”. Laag collegegeld helpt ook bij het aantrekken van internationals. Toch erkent ook Merckelbach dat het huidige universitaire systeem begint te kraken onder groeiende administratieve lasten.

Academische vorming: argumentatieve houding?

Steeds meer wetenschappers vragen zich af of, onder voornoemde druk, er nog ruimte is voor “waar het [in de wetenschap] om te doen is”: “academische vorming”, aldus Merckelbach. Om te definiëren wat nou in essentie academische vorming is, schaart Merckelbach zich achter chirurg en publicist Atul Gawande. Academische vorming komt, volgens Gawande, neer op een zekere mate van scepticisme ten aanzien van onze eerste intuïties, en daarom moet deze gericht zijn op het aanleren van een ‘argumentatieve houding’ eerder dan op het stampen van tentamenstof.

Merckelbach haalt ook emeritus hoogleraar wetenschapsgeschiedenis Floris Cohen aan. Cohen pleit in De ideale universiteit, volgens Merckelbach, voor herintroductie van academische vorming als “ankerpunt” van universitair onderwijs. In de ideale universiteit is er slechts ruimte voor kritisch lezen, systematisch denken en helder schrijven. Idealiter is er dus geen plek voor bureaucratische druk. Merckelbach sluit zijn column af met het wijzen op de innovatieve manier waarop universitaire docenten in het coronatijdperk zich snel hebben aangepast aan de situatie. Dit bewijst volgens Merckelbach Cohen’s punt dat de universiteit het beste ongemoeid gelaten kan worden, en zijn eigen punt dat ze het best goed doen. Tot zover Merckelbach.

Het goede, ware en schone

Zijn het aantrekken van steeds meer studenten, het geven van steeds meer colleges en hoog komen te staan op internationale normeringen echt tekenen van succes voor een universiteit? Misschien aan de oppervlakte. De universiteit behoort in wezen een plek te zijn waar naar de waarheid gezocht wordt, aldus Kinneging. In zijn laatste column, ‘De intellectuele houtworm’ in de april-editie van de Novum, vervolgt Kinneging zijn betoog. Van de zin naar waarheid, vroeger hetzelfde als de zin naar het goede, ware en schone, rest nog slechts een soort ‘kale’ zin naar de waarheid, ontdaan van het goede en schone.

Het goede werd vooral slachtoffer van de ‘Verlichtingshoutworm’, “[g]oed is [immers] waar we zin in hebben en wat we willen, argumenteert [de Verlichtingsworm]”. De ‘Romantiekworm’ heeft op zijn beurt in grote mate het schone geveld. Erkenning van het schone bestaat niet meer. Slechts het ‘originele’ waarnaar de Romantiek toe dwingt, telt, aldus Kinneging. Zo blijft slechts een verzwakte waarheidszin over, gediend door een met houtwormen belaagde universiteit. Is het voorgaande goed te noemen?

Meer dan een argumentatieve houding

Als men het goede en schone out of the picture laat, zijn de Nederlandse universiteiten inderdaad niet slecht bezig. Internationale erkenning, efficiëntie en grote getale studenten alom. Houdt men echter ook rekening met het goede en schone, dan lijkt de Nederlandse universiteit eerder op een diplomafabriek en vakschool met vaklui, dan op een academie. Mijn inziens mag er best meer van studenten verlangd worden dan een argumentatieve houding. Hen moet aangeleerd worden waarvoor beargumenteerd (het goede) en waarmee vergeleken (het schone) moet worden, wat alleen met omarming van de waarheid ‘in den brede’, derhalve het goede, ware en schone, kan.

 

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven