In die brief (van 14 april) laat het dagelijks bestuur van het dekenberaad weten achter het voorstel over oprichting van een Landelijke Toezichtautoriteit Advocatuur (LTA) te staan. Maar ook het lokaal tuchtrechtelijk toezicht is van grote waarde en moet worden behouden.
Knip
De dekens halen nog eens aan wat de minister onder toezicht verstaat: de controle op de naleving door advocaten van de op hen van toepassing zijnde regelgeving. Dat betreft formele wetten, verordeningen en beroeps- en gedragsregels. Volgens de minister is toezicht preventief, met als doel de kwaliteit en integriteit van de beroepsuitoefening te bewaken en te bevorderen. De verantwoordelijkheid voor toezicht zou moeten verschuiven van dekens naar de LTA. Klachten over advocaten en tuchtrechtspraak worden volgens de minister niet ondergebracht bij de LTA, maar bij de lokale dekens. Hij wil dus een ‘knip’ tussen (het preventieve) toezicht en (de reactieve) klachtbehandeling. Die laatste ziet niet zozeer toe op naleving of overtreding van regels, maar eerder op de bejegening van de cliënt of de behandeling van een zaak, aldus de minister.
Schorsing en schrapping
Volgens de dekens is die knip problematisch. Juist bij de behandeling van klachten – met toepassing van het tuchtrecht – is sprake van (toezicht op) naleving en overtreding van regels. De dekens spreken van een ‘onvolkomenheid in de voorstelling van zaken ten aanzien van het geschetste onderscheid tussen toezicht en klachten’. “Een effectief toezichthouder kan gebruikmaken van het complete instrumentarium: het bestuursrechtelijke, tuchtrechtelijke en (klachtgestuurde) toezicht. De klachtbehandeling houdt immers ook in dat de deken zelf een tuchtrechtelijke klacht (het dekenbezwaar) kan indienen.” Dat kan leiden tot schorsing of schrapping van een advocaat.
Lokale inbedding
De dekens benadrukken dat er nog altijd eensgezindheid is over de behoefte aan een onafhankelijk, transparant, uniform en effectief toezichtstelsel. Maar ze hechten, net als de Algemene Raad en de onder toezicht gestelden, sterk aan de lokale inbedding van het toezicht. Korte lijnen en wederzijdse kennis dragen bij aan de effectiviteit daarvan. Toch kan een LTA (‘als uitwerking van een geïnstitutionaliseerd dekenberaad’) op grote steun van de dekens rekenen. Maar dan moet het ‘bewezen’ effectieve lokale toezicht behouden blijven. Ze willen dat de verantwoording wordt omgedraaid: het dekenberaad/LTA krijgt zijn legitimiteit niet langer van de (verkozen) dekens, maar de lokaal toezichthouders (dekens) krijgen hun legitimiteit (en dus ook benoeming) vanuit het LTA.
Eén toezichthoudend orgaan
De dekens zien het liefst één toezichthoudend orgaan op de advocatuur, dat beschikt over zowel het tuchtrechtelijk als het bestuursrechtelijk instrumentarium, centraal aangestuurd met lokale inbedding en uitvoering. Dat beantwoordt aan het beoogde effectieve, uniforme, transparant en onafhankelijk toezicht. Voordeel hiervan is dat gebruik wordt gemaakt van de reeds aanwezige kennis van de medewerkers van de lokale ordebureaus en de met financieel toezicht belaste medewerkers van de NOvA. “Zo kan het toezicht moeiteloos overgaan in een LTA.”
Beperkte kostenstijging
Net als de Algemene Raad zijn de dekens voorstander van een gedifferentieerde bijdrage voor de kosten van het toezicht. Maar omdat het toezicht onafhankelijk van de staat én de NOvA dient te worden georganiseerd, zal die bijdrage wel door de LTA zelf moeten worden geïnd en beheerd. Zeker als de lokale inbedding behouden blijft, zien de dekens slechts een ‘beperkte’ kostenstijging.