“Het is aan de functionele autoriteit, in dit geval de president van het gerecht, om te beoordelen of de functiecombinatie ongewenst is. Het is niet aan mij om in dit oordeel te treden”, schrijft Dekker in zijn antwoord op de vragen van Van Nispen over de dubbelfunctie van Michiel de Ridder.
Dicht bij het vuur
De Ridder wordt voor een aantal jaar door de Rechtspraak gedetacheerd. Als directeur Strafrechtketen werkt hij nauw samen met alle ketenpartners binnen het strafrecht, zoals het Openbaar Ministerie, de politie, de reclassering, de Rechtspraak, het ministerie van Justitie en Veiligheid en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). De Ridder blijft politierechterzaken doen. Het bestuur van de rechtbank Amsterdam en De Ridder zelf achten zijn nieuwe functie verenigbaar met het rechterschap. In het artikel op Mr. Online zeggen verschillende hoogleraren dat dit schuurt met de kernwaarde van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
“Prima dat je als rechter overstapt naar het ministerie van Justitie en Veiligheid,” meent hoogleraar rechtspleging Philip Langbroek (Universiteit Utrecht), “maar als je daar zit, moet je niet rechtspreken. Je zit echt dicht bij het vuur.”
Wim Voermans (Universiteit Leiden) vindt: “In deze functie draagt de rechter beleidsmatige verantwoordelijkheid, en stuurt de ketensamenwerking tussen de rechterlijke macht, het Openbaar Ministerie en dergelijke. Je kunt je afvragen of dat een gelukkige combinatie is met het rechterschap.”
Betrouwbare rechtspraak
Bas de Gaay Fortmann (Universiteit Utrecht) zegt dat een bestuurder belangen krijgt die haaks kunnen staan op de vereiste onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het rechterlijk oordeel. “Het belang van deze man loopt parallel aan het belang van het ministerie, en een rechter mag geen ander belang hebben dan goede en betrouwbare rechtspraak.”
In zijn antwoord op de vragen van Van Nispen schrijft Dekker, in zijn laatste werkweek als minister, dat het voor een goed functionerende rechtspraak belangrijk is dat rechters volop deelnemen aan het maatschappelijke leven. “Het kunnen hebben van nevenfuncties maakt daar deel van uit.”
Onpartijdigheid
De minister verwijst in zijn antwoord naar de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra), waarin is geregeld welke functies onverenigbaar zijn met het rechterschap. Een rechter kan bijvoorbeeld niet tevens advocaat of notaris zijn. Voorts bepaalt artikel 44, vierde lid van de Wrra dat rechterlijke ambtenaren geen betrekkingen mogen vervullen waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van hun ambt of op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. Dit wordt beoordeeld door de functionele autoriteit van de rechter (in dit geval de president van de rechtbank Amsterdam).
Naast deze wettelijke regels hanteert de Rechtspraak de Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties. Deze leidraad bevat onder andere de aanbeveling dat een rechter geen zaken behandelt waarbij hij of zij via een nevenfunctie zo betrokken is dat de onpartijdigheid ter discussie kan komen te staan.
Ontraden
Na een aanbeveling van de Europese organisatie Group op States Again Corruption (GRECO) kwam de regering in november 2021 met een wetsvoorstel dat rechters verbiedt om zitting te hebben in de Eerste en Tweede Kamer en het Europees Parlement. Het voorstel is op 11 november in consultatie gegaan. Deze functiecombinaties worden al ontraden in de Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties.