Modelrecht is niet mogelijk “voor de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die uitsluitend door de technische functie worden bepaald”, aldus artikel 8 lid 1 van de EU-modellenverordening. De reden daarvoor is dat het niet de bedoeling is om via het modellenrecht technische voordelen te monopoliseren. Dat mag namelijk alleen via het octrooirecht onder de strenge voorwaarden die voor dat recht gelden.
Een Duits bedrijf had een meervoudige modelinschrijving voor een aantal verschillende industriële keramische ‘lascentreerpennen’ gedaan. Is die inschrijving geldig? Het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelde begin maart dat “voor de beoordeling of uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel uitsluitend door de technische functie van dat voortbrengsel worden bepaald, nagegaan moet worden of die functie de enige factor is die bepalend was voor die kenmerken, en dat in dit verband niet doorslaggevend is of er alternatieve modellen zijn” (ECLI:EU:C:2018:172).
Dit laatste zinsdeel is het belangrijkst. Daarmee wordt nu in het modellenrecht, net als eerder in het merkenrecht, de zogenaamde ‘resultaatgerichte leer’ nadrukkelijk verworpen. Volgens die leer is een vorm alleen dán uitsluitend technisch bepaald als het technische resultaat niet op een andere manier kan worden bereikt. Oftewel: als er geen alternatief model denkbaar is om hetzelfde technische resultaat te bereiken. Dat geldt voor het modellenrecht dus niet. De rechter moet volgens het Hof EU kijken of binnen het model de technische functie “de enige factor is die bepalend was” voor de vormgeving. Dit wordt in Nederland ook wel de ‘apparaatgerichte leer’ genoemd, waarbij alleen gekeken wordt of de vormgeving binnen het apparaat een technische functie vervult. En dus níet of er alternatieven zijn. Dit lijkt einde oefening voor de ‘lascentreerpennen’ als model, omdat hun enige functie is om te centreren bij het lassen en niet om naar te kijken.
Voor het merkenrecht besliste het Hof EU hetzelfde in HvJ EG 18 juni 2002, C-299/99, ECLI:EU:C:2002:377, (Philips/Remington). Dat ging over het driekoppig-scheerapparaat van Philips dat geen merk kon zijn.
De termen ‘resultaatgericht’ en ‘apparaatgericht’ zijn dertig jaar geleden geïntroduceerd door A.A. Quaedvlieg in zijn proefschrift Auteursrecht op techniek, p. 31-47.