“Alle taken van de procureur-generaal hebben met elkaar gemeen dat ik dienstbaar ben aan de rechtsstaat”, vat Edwin Bleichrodt zijn functie samen. Daarmee is ook een flinke uitdaging benoemd. Want de rechtsstaat, benadrukt Bleichrodt, is ook in Nederland geen vanzelfsprekendheid. Hij maakt zich namelijk zorgen, bijvoorbeeld over aangiften die tegen politici worden gedaan om puur politieke redenen. En ook over het toenemend aantal klachten over rechters, vaak uit onvrede over vonnissen. Meningsverschillen, constateert hij, worden vaak juridisch beslecht. “Terwijl een essentieel onderdeel van onze democratische rechtsorde is dat we naar elkaar luisteren, en ons in het standpunt van de ander verdiepen.”
Of hij zich ook ziet als hoeder van de rechtsstaat? “Die taak rust gelukkig niet alleen op mijn schouders. Maar het beschermen van de rechtsstaat is wel een belangrijke drijfveer voor me. Uiteindelijk zouden we in dit land allemaal hoeders van de rechtsstaat moeten zijn.”
Hij noemt de rechtsstaat ‘niet inwisselbaar’. “In sommige landen worden onderdelen van de rechtsstaat ingewisseld tegen welvaart. Maar de rechtsstaat kan nooit wisselgeld zijn.” Om dichter bij huis te blijven: “Het Verwey-Jonker Instituut heeft onlangs onderzocht hoe ver mensen willen gaan om de democratische rechtsstaat te beschermen, en dat leidde, zeker bij jonge mensen, niet tot een geruststellende uitkomst. Daarom is het belangrijk dat er op middelbare scholen aandacht is voor de rechtsstaat, en dat er initiatieven zijn om er meer aan te doen. Die steunen we van harte.” Hij vertelt dat de Hoge Raad tijdens de Week van de Rechtsstaat (30 mei tot 3 juni) een open dag houdt.
Strafbeschikkingen
De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft een uitgebreid takenpakket. Op een verjaardag even uitleggen wat hij nu precies doet, is niet eenvoudig: “In het algemeen zeg ik dat ik jurist ben, ook omdat ik op verjaardagen graag over andere onderwerpen praat.” Om daarna toch te vertellen dat de procureur-generaal onder meer is belast met thematisch toezicht op het Openbaar Ministerie, disciplinair toezicht op rechters, toezicht op de verwerking van persoonsgegevens door de gerechten, het vorderen van cassatie in het belang der wet en het vervolgen van bewindspersonen en Kamerleden wegens ambtsmisdrijven. Verder staat de procureur-generaal aan het hoofd van het parket, dat de Hoge Raad van adviezen (‘conclusies’) voorziet.
Bij het thematisch toezicht op het Openbaar Ministerie kozen Bleichrodt en zijn voorgangers Jan Watse Fokkens en Jos Silvis niet toevallig voor een onderzoek naar strafbeschikkingen. “Het is een voorbeeld van een geschikt onderwerp: de strafrechter komt er niet aan te pas, waardoor ik de rechter niet in de wielen kan rijden. En het heeft een sterk juridische component. Daar kunnen we als parket meerwaarde hebben.” Hij borduurde met het onderzoek voort op het werk van Fokkens en Silvis.
In november vorig jaar trok Bleichrodt onder meer de conclusie dat de OM-strafbeschikking de feiten vaak gebrekkig omschrijft, maar ook dat het OM voortvarend aan de slag was gegaan met eerdere aanbevelingen. Na Bleichrodts onderzoek heeft het College van procureurs-generaal van het OM een verbetertraject aangekondigd aan de hand van zijn aanbevelingen. De procureur-generaal kan ervoor kiezen om te onderzoeken of en op welke wijze het OM gevolg geeft aan de aanbevelingen. “En dat gebeurt ook.”
Het toezicht op het OM is versnipperd. De procureur-generaal bij de Hoge Raad, de Autoriteit Persoonsgegevens, de minister, de Nationale Ombudsman, de rechter, de Inspectie Justitie en Veiligheid: allemaal zijn ze verantwoordelijk voor een deel van het toezicht. Is het tijd voor een centraal toezicht op het OM?
“Het toezicht op het OM is pas twaalf jaar op deze manier ingevuld. Om de samenwerking met de Inspectie Justitie en Veiligheid te stroomlijnen hebben wij een protocol. Als er een incident is geweest kan ik me richten op het onderdeel dat betrekking heeft op de taakuitvoering van het OM. Zo proberen we de verschillende rollen te optimaliseren. Eén toezichthoudende instantie op het OM? Nee, daar is het OM te veelzijdig voor.”
Bleichrodt legt uit dat de verschillende toezichthouders verschillende domeinen bestrijken. De Autoriteit Persoonsgegevens kijkt puur naar hoe het OM omgaat met gegevens, de Nationale Ombudsman kan zich uitlaten over de bejegening. “Maar vragen over de inhoud van het magistratelijk werk van het OM, bijvoorbeeld over sepotbeslissingen, liggen meer op mijn pad. Het OM maakt deel uit van de rechterlijke macht, en dat brengt een bijzondere positie met zich mee.”
Uit een onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid blijkt dat het OM heeft gefaald bij het beveiligen van Derk Wiersum, Reduan B. en Peter R. de Vries. Is dat voor u reden om in te grijpen?
“Na het onderzoek van de OVV kijk ik of er aanleiding is voor aanvullend toezicht.”
Hij verwijst naar het rapport van de commissie-Hoekstra (2015) na het overlijden van Els Borst. Dat bevatte onder meer kritiek over informatie-uitwisseling tussen instanties, waaronder het OM. “Toen is ons gevraagd of we bij het toezicht op verbetermaatregelen een rol konden spelen, en dat hebben we gedaan. We oriënteren ons nu ook op de vraag of er na het OVV-onderzoek aanleiding is een onderzoek te doen naar de uitvoering van taken door het OM, bijvoorbeeld op het terrein van getuigenbescherming.”
Politiek vaarwater
Tijdens uw ambtsperiode hebt u naar aanleiding van aangiften vier oriënterende onderzoeksrapporten uitgebracht over de vervolging van politici wegens ambtsmisdrijven: tegen Hugo de Jonge, Sigrid Kaag, Thierry Baudet en Dennis Wiersma. De klachten leken politiek gemotiveerd. Hoe zorgt u dat u niet in politiek vaarwater terechtkomt?
“We hebben een protocol waarin is bepaald dat de procureur-generaal in dit soort zaken al in het voorbereidend stadium de regering kan adviseren of er aanknopingspunten zijn voor een opsporingsonderzoek. Daardoor wordt de behandeling in dit stadium dus uit de politieke sfeer gehaald. Uiteindelijk is het aan de regering om te beslissen of er aanleiding is voor vervolging. Het kan ongemakkelijk zijn als er een aangifte wordt gedaan tegen een lid van het kabinet, terwijl het de regering is die de procureur-generaal de opdracht moet geven om te vervolgen. Het kan net zo ongemakkelijk zijn om onderzoek te doen tegen iemand van de oppositie. Juist door een oriënterend onderzoek te doen kan ik de vraag die wordt gesteld puur juridisch beoordelen. En dat doe ik.”
U concludeerde in alle vier de gevallen dat er geen reden was voor vervolging. Krijgt u dan veel verwijten van de klagers en ander publiek?
“Natuurlijk zijn er wel eens reacties van mensen die politieke motieven vermoeden achter besluiten van de procureur-generaal. Een besluit valt nooit bij iedereen in goede aarde. Wat me vooral zorgen baart is dat aangiftes worden gebruikt in het kader van een politieke discussie, als ultiem wapen om een meningsverschil juridisch te beslechten. Ook de aankondiging van een aangifte kan al publiciteit genereren, en dat lijkt wel eens het voornaamste doel. ”
Hoe kijkt u aan tegen de relatie tussen rechtspraak en politiek? Met Urgenda, de euthanasiekwestie en box 3 begaf de Hoge Raad zich op het politieke speelveld.
“Dat is de vraag. In sommige zaken wacht de wetgever af, en dat zijn vaak precaire zaken die juist daarom geen meerderheid krijgen in het parlement. Vervolgens wordt de rechter om een oordeel gevraagd, en die moet rechtspreken. Ik denk dat de Hoge Raad in het Urgenda-arrest goed heeft verwoord dat de rechter niet op de stoel van de politiek moet zitten, maar dat aan de andere kant de politiek ook geen rechtsvrije arena is. Als de wetgever afwacht, en de rechter wordt geacht te spreken, dan wordt er getoetst aan het recht. Dat is in de Urgenda-zaak ook gebeurd. De vraag hoe het beleid eruit moet zien dat wél aan het recht voldoet, wordt aan de politiek gelaten. Dat is de wisselwerking tussen de verschillende staatsmachten.”
Rechters ontslaan
De procureur-generaal kan rechters voordragen voor ontslag, maar dat gebeurt zelden. Ziekte kan een grond zijn, of een onherroepelijke veroordeling wegens een misdrijf. “Een zelfstandige grond voor ontslag is ook dat rechter-plaatsvervangers twee jaar niet zijn opgeroepen”, legt Bleichrodt uit. “Daar zijn we wel terughoudend mee, want het mag niet zo zijn dat rechters-plaatsvervangers vanwege de inhoud van hun beslissingen niet meer worden opgeroepen door het gerechtsbestuur. Daardoor kan de onafhankelijkheid van de rechter in het gedrang komen.”
Sind het begin van zijn ambtsperiode heeft Bleichrodt drie gevallen voorgelegd aan de Hoge Raad: een rechter-plaatsvervanger die onbereikbaar bleek, een rechter-plaatsvervanger die als notaris tuchtrechtelijk was veroordeeld en recent een rechter in opleiding die de opleiding niet met goed gevolg heeft afgerond en het ontslagrekest niet heeft getekend. In alle gevallen oordeelde de Hoge Raad dat dit voldoende zwaarwegende redenen waren voor ontslag.
Naast het tuchtrecht bestaat er klachtrecht: burgers kunnen bij de procureur-generaal klagen over rechters. “Het aantal klachten over rechters neemt toe”, constateert Bleichrodt. “Vorig jaar waren het er 108, het jaar daarvoor 106, en daarvoor 59. Die toename sluit aan bij waar we het eerder over hadden, namelijk dat meningsverschillen, en misschien ook onvrede over rechterlijke beslissingen, vaker leiden tot formele klachten. Een groot deel van de klachten gaat over de rechterlijke beslissingen zelf. De beoordeling daarvan ligt niet binnen mijn bereik. Andere klachten gaan over bejegening. Daarover kan worden geklaagd bij het gerechtsbestuur, en daarna komen mensen bij mij met de vraag of ik gronden zie om de zaak voor te leggen aan de Hoge Raad. Dat is dit jaar nog niet het geval geweest.”
De uitingsvrijheid van rechters staat ter discussie. Uw voorganger Jos Silvis heeft een gesprek gehad met bestuursrechter Nathalie van Waterschoot, die kritiek uitte op de toepassing van jeugd- en familierecht. Silvis berispte eerder advocaat-generaal Spronken die in een column in het Nederlands Juristenblad een arrest van het gerechtshof Den Haag over IS-kinderen bekritiseerde. Een raadsheer van de Hoge Raad, die zich op LinkedIn had uitgelaten over een nog lopende zaak, kreeg een uitbrander van toenmalig president van de Hoge Raad Maarten Feteris. Hoe ver reikt de uitingsvrijheid van rechters?
“Rechters hebben ook vrijheid van meningsuiting, maar uit het ambt vloeien wel beperkingen voort. Dat geldt bijvoorbeeld als een zaak nog op jouw bord kan komen, maar ook als rechters de controverse opzoeken en commentaar geven op uitspraken van collega-rechters. Rechters mogen geen afbreuk doen aan het externe gezag van de rechtspraak. Het is niet verstandig om als rechter onderdeel te worden van een maatschappelijke controverse over rechterlijke uitspraken. Aan de andere kant: als de rechtsstaat wezenlijk in gevaar is, wordt wel verwacht dat de rechter zich uitspreekt. Dat is een spannende discussie, omdat volgens de ene rechter dat punt eerder is bereikt dan volgens de andere.”
Stel: u bent in 2018 rechter in de civiele kamer en u constateert dat er ernstige misstanden ontstaan door de bestuursrechtelijke jurisprudentie over kinderopvangtoeslagen. Mag u kritiek uiten op uw collega-bestuursrechters?
Na een denkpauze antwoordt Bleichrodt: “Een rechter moet zich altijd bewust zijn van zijn of haar positie binnen de rechterlijke macht. Over dit voorbeeld… ook daarvoor geldt dat wel enige ruimte bestaat om in een rechtskundige beschouwing te wijzen op nadelen van een bepaalde lijn in de rechtspraak. Dat geldt ook voor het intern uiten van zorgen. Maar interveniëren in lopende procedures… die kant moeten we niet op.”
Novum
Ook bij de herziening van strafzaken heeft de procureur-generaal een rol. Daarvoor is een novum vereist. Als feiten op een novum lijken te wijzen, maar deze aanwijzingen onvoldoende zijn, kan de procureur-generaal een nader onderzoek instellen. Dat is recentelijk gebeurd bij de Pettense moordzaak en de Rosmalense flatzaak. “Het novumbegrip is daarbij leidend”, verklaart Bleichrodt. “Het is heel nuttig dat ik word geadviseerd door de Adviescommissie afgesloten strafzaken. Die is breed samengesteld: er zitten gedragsdeskundigen in, een hoogleraar strafrecht en vertegenwoordigers van de politie, de advocatuur en het OM. Als het onderzoek is afgerond, is het aan de veroordeelde om herziening te vragen. Maar in bepaalde gevallen kan het materiaal een zodanige kant opgaan dat we zelf die vordering indienen. Dat is gebeurd in de Rosmalense flatzaak.”
Goede voorzet
Veel energie van het parket zit in het nemen van conclusies. Waarom heeft de Hoge Raad eigenlijk advies nodig?
“Het verhaal gaat dat mijn verre voorganger Langemeijer aan zijn moeder vertelde dat hij advocaat-generaal werd. Waarop zijn moeder reageerde: ‘Dat lijkt me een volstrekt overbodige functie. Want als ergens geen advies nodig is, is het wel bij de Hoge Raad.’
En toch staat de rol van de conclusie niet ter discussie. Sterker nog, je ziet dat nu ook in het bestuursrecht de mogelijkheid bestaat om conclusie te nemen. De wetgever zegt dat de conclusie bijdraagt aan de kwaliteit van rechtspraak, de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid.”
Bleichrodt trekt de vergelijking met de voetbalwereld. “Een goede spits heeft ook een goede voorzet nodig om te scoren. We proberen de Hoge Raad te voeden, perspectieven te bieden en daarmee mensen meer inzicht te geven in zijn uitspraken. Die zijn nogal eens vrij kort. Juist door de wisselwerking met de conclusie kun je meer inzicht geven in waar de zaak om gaat en welke perspectieven gekozen kunnen worden.”
Hoe houdt u de Hoge Raad bij de tijd?
“Soms proberen we de Hoge Raad een stap te laten zetten als we merken dat de koers van de Hoge Raad tot onbegrip leidt in de samenleving. De Hoge Raad heeft een tijdlang de afgedwongen tongzoen beoordeeld als verkrachting. Dat was een grote stap om uit te leggen. Vanuit het parket zijn er voorstellen gekomen om een stap terug te zetten. Aanvankelijk werd die lijn niet gevolgd door de Hoge Raad, maar uiteindelijk wel.
Het is soms een kwestie van de geesten rijp maken. De Hoge Raad gaf eerst een volgens advocaat-generaal Spronken te beperkte uitleg aan het Europees ondervragingsrecht (het horen van getuigen). De Hoge Raad ging daar aanvankelijk niet in mee, maar na het Keskinarrest van het Europese Hof wel. Het arrest over Box 3 is ook een voorbeeld van een zaak waarin het parket de stap sneller zette dan de Hoge Raad. Je kunt ‘bij de tijd houden’ ook letterlijk nemen: dan heb je het over het inspelen op nieuwe technologische ontwikkelingen. De stille sms als opsporingsmethode, bijvoorbeeld. De politie stuurt een sms naar een telefoonnummer, de ontvanger ziet dat niet. Maar de politie weet wel waar hij is.”
De Hoge Raad kwam in 2014 tot de conclusie dat de inzet van de stille sms toelaatbaar was. Daarmee was slechts een beperkte inbreuk gemaakt op de grondrechten van de verdachte en de inzet was niet zeer risicovol geweest voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing.
Bent u het altijd eens met uw advocaten-generaal?
“Het mooie is dat dat niet nodig is. Ook in het strafrecht nemen advocaten-generaal soms standpunten in waar ik het niet mee eens ben, en dat vind ik goed. Een diversiteit aan invalshoeken is waardevol, en verrijkt ook de Hoge Raad.”
Cello
Over zijn privéleven wil Bleichrodt niet veel kwijt. “Bij die 108 klagers zitten namelijk niet alleen mensen die fanmail schrijven.” Over zijn passie voor muziek wil hij wel praten. Hij vertelt dat hij cello speelt, en verschillende optredens heeft gehad waarbij poëzie en muziek met elkaar verbonden werden, met optredens van de dichters Ester Naomi Perquin, Marieke Lucas Rijneveld en Ilja Leonard Pfeijffer. “En op dit moment ben ik als lid van een orkest ondergedompeld in de Matthäus Passion. Ik ontspan daardoor en het verrijkt me.” Om er, met een knipoog, aan toe te voegen: “Ik sta ook stil bij de oneerlijkheid van het proces dat in de Matthäus Passion centraal staat.”
Want je bent jurist of je bent het niet.