Als ik later groot ben word ik…
Deze vraag beantwoordde ik in mijn vroegste jaren met ‘dierenarts’. Het hardnekkige onvermogen om dieren te durven vasthouden, maakte – gelukkig maar – dat ik hiervan al gauw afstapte. In plaats hiervan ontstond een kiem die zich, naar ik nu weet, heeft ontpopt tot een bijzondere belangstelling voor het recht in al zijn facetten.
De passie ontleden
Wat mij allermeest fascineert is het feit dat het positieve recht een menselijk verzinsel is. Een sociaal en juridisch construct waarmee wij een maatschappij normeren. Door opvattingen die wij erop nahouden te laten doorklinken in het recht, kunnen wij de samenleving naar onze hand zetten. Een vindingrijke uitvinding zonder welke het mensdom overgelaten zou zijn aan zijn grillen. Een wereld waarin overheidsoptreden niet gelegitimeerd is, eigendom niet bestaat en het enige recht dat van de sterkste is, doet dadelijk denken aan de dystopieën van George Orwell en Aldous Huxley. Een bestemming die maar beter niet bereikt wordt.
Een tweede bron van mijn fascinatie is de alomtegenwoordigheid van het recht. Hoewel we dagelijks ermee in aanraking komen, staan we er maar weinig bij stil. De juridische bril die eerstejaarsstudenten wordt aangereikt, maakt evenwel snel verandering hierin. De aanvankelijk in nevelen gehulde wereld doemt terstond op en kan niet langer ongezien blijven. Van de koopovereenkomsten die je sluit in de plaatselijke supermarkt, tot de tegenliggende fietser die vermoedt wordt bezitter te zijn – het was al die tijd daar. In zekere zin benijd ik de eerstejaars, daar zij het recht nog voor de eerste keer kunnen bestuderen.
Een ander fraai aspect van het recht is zijn innige gehechtheid aan taal. De Nederlandse taal speelt een zeer instrumentele rol. Het kan bijvoorbeeld worden aangewend om open normen te formuleren, waarvan wellicht de bekendste de redelijkheid en billijkheid is. Deze normen zorgen onder meer voor een vergrote werkbaarheid van het recht in een sterk veranderende wereld. Ook laat zorgvuldig formuleren zich ervoor lenen om in zaken met subtiele verschillen de nuances niet verloren te laten gaan. Zo bezigt de Hoge Raad niet zelden dubbele ontkenningen in zijn arresten. Dat een en ander ‘niet onterecht’ is betekent immers niet hetzelfde als dat iets ‘terecht’ is. Prachtig en pragmatisch hoe taal en recht in symbiose leven.
Kers op de taart
Kers op de taart voor mij is de professie van advocaat. Het combineert al mijn verwondering voor het recht met het mogen bekleden van een maatschappelijk belangrijke functie. Als bijzondere bemiddelaar tussen de rechtszoekende enerzijds en het recht en de rechter anderzijds, verricht hij juridische diensten vanuit vijf kernwaarden. Partijdigheid, onafhankelijkheid, deskundigheid, vertrouwelijkheid en integriteit waarborgen onze rechtsstaat. Als je het mij vraagt de mooiste professie die bestaat, een waarvan ik hopelijk ooit deel mag uitmaken.
Dan kan ik mijn oeverloze passie praktiseren in het belang van de rechtsstaat.