Hof Den Bosch stelt prejudiciële vragen over immateriële schade in WOZ-zaak

De belastingkamer van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in een door een ‘no cure no pay’-bureau aangespannen WOZ-zaak prejudiciële vragen gesteld. Het hof verzoekt de Hoge Raad zich uit te spreken over redelijke vergoedingen voor immateriële schade en griffierecht. Rechtbanken en gerechtshoven oordelen daarover momenteel vaak verschillend.

Delen:

Foto: Depositphotos

Wanneer burgers bezwaar aantekenen tegen een besluit, maar de reactie op dit bezwaar de redelijke termijn overschrijdt, hebben zij recht op vergoeding van immateriële schade en griffierechten. Per half jaar overschrijding gold vaak een vergoeding van 500 euro, ongeacht het bedrag dat gemoeid was met het besluit waartegen bezwaar werd aangetekend. Daardoor kon de situatie ontstaan dat de vergoeding vele malen hoger uitviel dan het bedrag waarover wordt geprocedeerd.

Nieuwe wet

Als onderdeel van de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm – bedoeld om het verdienmodel van ‘no cure no pay’-bureaus aan te pakken – is het bedrag in WOZ en bpm-zaken per 1 januari van dit jaar verlaagd naar 50 euro.

Er liggen echter nog heel wat zaken bij de rechter die speelden voordat deze verlaging er kwam.  Inmiddels hebben verschillende rechtbanken en hoven zich uitgesproken over de vergoeding van immateriële schade wegens termijnoverschrijding, maar de uitkomsten daarvan verschillen.

80 cent

Bij de Hoge Raad speelt momenteel een zaak van een man die het niet eens was met een bedrag van €1,20 aan invorderingsrente dat hij terugkreeg van zijn gemeente. Hij vond dat dit bedrag naar boven moest worden afgerond. Toen de gemeenteambtenaar dat weigerde, startte de man een procedure om 80 cent terug te krijgen.

Nadat hij bij de rechtbank en het hof bot ving, kwam de zaak uiteindelijk terecht bij de Hoge Raad. De man vordert inmiddels 1.500 euro vergoeding voor psychische schade: driemaal de 500 euro per half jaar.

’Altijd-prijs-circus’

Advocaat-generaal Wattel maakte in zijn conclusie gehakt van het gedrag van de man, die in zijn ogen kostbare tijd en capaciteit bij de rechterlijke macht verkwistte met een onzinnige zaak, en zich daarvoor moest schamen. Hij verfoeide tevens de relatief hoge vergoeding van 500 euro per half jaar, die in dit geval in zijn ogen een ‘zichzelf voortbrengend altijd-prijs-circus’ zou veroorzaken.

Duidelijkheid

Hoewel er momenteel nog geen uitspraak van de Hoge Raad ligt in deze zaak, vermoedt de Bossche belastingkamer dat de raadsheren mogelijk niet op alle aangekaarte punten van de AG zullen ingegaan. Omdat men in dat geval alsnog duidelijkheid wil van de Hoge Raad rondom deze vergoedingen, heeft het hof prejudiciële vragen gesteld in een tussenuitspraak.

Een daarvan is of de vergoeding voor immateriële schade in procedures over de WOZ (en eventueel andere heffingen) moet worden gemaximeerd op 50 euro per zes maanden overschrijding.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven