De zaak draait om een man die in hoger beroep door het hof schuldig werd bevonden aan bedreiging en opruiing. Tijdens de beroepszaak verstoorde de verdachte de orde in de zittingszaal dusdanig, dat de voorzitter van het hof hem door de parketpolitie naar buiten liet begeleiden. De behandeling van de zaak ging vervolgens verder.
Het hof liet vervolgens na te onderzoeken of de man in een later stadium dusdanig was gekalmeerd dat hij kon terugkeren in de zittingszaal. In plaats daarvan ging het hof over tot uitspraak. Daarop ging de man in cassatie bij de Hoge Raad, omdat hiermee naar zijn mening afbreuk was gedaan aan zijn recht om zichzelf te verdedigen.
Filmpjes
Voordat het hof de man uit de zittingszaal liet verwijderen, had de voorzitter hem al meermaals gewezen op het feit dat hij de orde verstoorde en hem tot kalmte gemaand. De verdachte bleef zich echter agressief gedragen, vooral tijdens het requisitoir van de advocaat-generaal.
Zo schold de verdachte meerdere keren met het woord ‘kanker’ en zette hij ongevraagd filmpjes aan op zijn telefoon. Toen de voorzitter hem vroeg rustig te blijven, antwoordde hij met stemverheffing: “Zo is mijn stem als ik boos ben”. Niet veel later liet de voorzitter de man naar buiten begeleiden door de parketpolitie. Tot en met de uiteindelijke uitspraak bleef de man vervolgens in verzekering.
Raadsman
Hoewel de rechter kan bevelen verdachten na vergeefse waarschuwingen uit de zittingszaal te verwijderen, hebben verdachten conform het EVRM recht op een eerlijk proces, zo betoogt de Hoge Raad over de kwestie. Uit dat recht vloeit voort “dat het bevel tot verwijdering wordt beperkt tot bepaalde onderdelen van het onderzoek op de terechtzitting of tot het moment waarop de verdachte is gekalmeerd”, zo valt te lezen in het arrest.
De Hoge Raad maakt vervolgens onderscheid tussen verdachten die zich ter zitting laten bijstaan door een raadsman, en verdachten die dat niet doen. In dat laatste geval is de rechter nadrukkelijk verplicht om op eigen initiatief te onderzoeken of een verwijderde verdachte al kan terugkeren. Dit omdat die verdachte tijdens zijn afwezigheid zichzelf niet bij monde van zijn raadsman kan verdedigen. Nadat een verdachte terugkeert, moet de rechter hem bovendien bijpraten over wat er tijdens zijn afwezigheid is voorgevallen.
Omdat het hof niet heeft onderzocht of de verwijderde verdachte in deze zaak kon terugkeren, en ook niet heeft onderbouwd waarom dat onderzoek achterwege bleef, slaagt het cassatiemiddel. Het hof zal de beroepszaak daarom opnieuw moeten behandelen.