Wetenschap: rebellerende rechters zeuren

Delen:

De wetenschap reageert buitengewoon gelaten op de actie van de zeven raadsheren van het Hof Leeuwarden tegen uitholling van de rechtspraak. Volgens een aantal hoogleraren rechtspleging valt het allemaal wel mee en moeten de rechters niet zo zeuren. Ze moeten zelf aan de slag gaan in plaats van met een beschuldigende vinger naar de Raad voor de rechtspraak te wijzen.

Afgelopen vrijdag werd een manifest van zeven raadsheren van het Hof Leeuwarden bekendgemaakt. De raadsheren schreven dit pamflet vanwege hun grote zorgen over de organisatie van de Rechtspraak. Het stuk is door veertig van de zestig magistraten in Leeuwarden ondertekend en inmiddels hebben enkele honderden rechters uit heel Nederland hun steun betuigd.

De manifestschrijvers hebben vooral kritiek op de sterke rol van de Raad voor de rechtspraak en de gerechtsbesturen. De raadsheren voelen zich niet vertegenwoordigd door de Raad. Daarnaast stellen zij dat de Rechtspraak steeds meer lijkt op een groot bedrijf, waarin productiecijfers leidend zijn. Daardoor zou de kwaliteit zodanig onder druk staan dat veel zaken niet de aandacht krijgen die ze verdienen en worden er onverantwoorde keuzes gemaakt.

De Tweede Kamer vraagt minister Opstelten van Veiligheid en Justitie vandaag om opheldering over het manifest. Onder meer CDA en VVD vinden dat er niet meer op de rechtspraak zou moeten worden bezuinigd. De PvdA wil opnieuw bekijken of het huidige financieringsstelsel wel goed is.
Hoe denkt de wetenschap hier eigenlijk over? Delen zij de zorgen over de rechtspraak?

Philip Langbroek, hoogleraar rechtspleging en rechterlijke organisatie aan de Universiteit Utrecht, vindt dat de rechters zich aanstellen. “Je kunt wel mopperen over onafhankelijkheid en autonomie, maar het is nu eenmaal niet meer zoals twintig jaar geleden. Publieke dienstverlenende organisaties kunnen niet meer zonder management(lagen). Ook de Rechtspraak niet. Het is daarvoor allemaal te complex geworden. Dat moet je accepteren.” Dat de rechters zich niet vertegenwoordigd voelen door de Raad kan Langbroek zich wel voorstellen. Maar hij zegt daarbij ook: “Moet dat dan? De Raad is de beheersorganisatie van de Rechtspraak. Er moeten beslissingen worden genomen op onderwerpen als de organisatie, taakverdeling, kennisontwikkeling en kwaliteitsbewaking. Dat kun je door de complexiteit niet meer op lokaal niveau doen. Iemand moet het doen.”

“Spanning tussen de Raad en de Rechtspraak zelf is er altijd geweest”, vertelt Hans den Tonkelaar vicepresident van de rechtbank Arnhem en bijzonder hoogleraar rechtspraak aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Ik ervaar die kloof zelf af en toe ook, maar gezien de opbouw van de Rechtspraak is dat bijna vanzelfsprekend. Afstand heb je nu eenmaal in grote organisaties en dat zal in de Rechtspraak nog groter worden na de herziening van de gerechtelijke kaart. De vraag is dus eigenlijk of je wel zo’n grote organisatie moet willen hebben. Maar dat is een al gevoerde discussie.”

Onzin

Dat de kwaliteit van de rechtspraak in gevaar komt door het halen van targets, is volgens Langbroek klinkklare onzin. “Rechters staan wel onder druk, maar de inhoudelijke kwaliteit is over het algemeen verbazingwekkend goed. Bovendien heeft de Rechtbank Utrecht net in opdracht van de Raad kwantitatief empirisch onderzoek gedaan naar de motiveringen van uitspraken. Daaruit blijkt onder meer dat meer of minder tijd voor de tekstkwaliteit van die uitspraak geen verschil maakt. De kwaliteit wordt dus niet beïnvloed door gebrek aan tijd.”

Den Tonkelaar benadrukt in dit kader dat rechters voor de kwaliteit altijd zelf verantwoordelijk zijn. “De raadsheren stellen dat het ze onmogelijk wordt gemaakt om goed hun werk te doen, maar tot nu toe is nergens uit gebleken dat minder goed recht wordt gesproken door bijvoorbeeld management- of financieringsdruk. Ik vind dat je geen recht moet spreken als je zelf vindt dat je het niet goed kunt doen.”

Op de bok

Rinus Otte, raadsheer bij het Hof Arnhem en bijzonder hoogleraar rechtspleging en rechterlijke organisatie aan de Rijksuniversiteit Groningen, hamert ook op die eigen verantwoordelijkheid van rechters. Hij vindt dat zij niet direct met een vinger moeten wijzen naar de Raad of het ministerie, maar moeten kijken naar wat ze zelf kunnen doen. “Hun redenering om meer geld te krijgen, is te simpel. De kern van het probleem ligt veel dieper. Rechters zijn de laatste jaren passiever geworden en zitten niet meer zelf op de bok bij het organiseren van hun eigen werk(proces). Ze moeten meer de leiding nemen en efficiënter werken. Doe je dat niet, dan loopt de werkdruk inderdaad op.” Als voorbeeld noemt hij de aanhoudingspercentages die in de strafsectoren jaarlijks boven de 30% en bij sommige gerechten op meer dan 50% liggen. Volgens Otte zijn veel strafsectoren te weinig innovatief. “Ze moeten de werkprocessen beter organiseren. Bij een lager aanhoudingspercentage en bij een hoger zittingsrendement vermindert de zittingsdruk en ontstaat er ruimte voor studie en voor behandeling van (grote) strafzaken. In onze strafsector hebben we het zo weten te plooien dat we altijd een sluitende begroting hebben. We behandelen het aantal afgesproken zaken en de doorlooptijden zijn substantieel verbeterd. Het kan dus wel.”

De rebellerende rechters moeten in ieder geval niet rekenen op meer geld. Otte: “Het is crisis en in het hele publieke domein moet worden bezuinigd, dan blijft de Rechtspraak niet buiten beeld. Zelfs in deze tijd kan de Rechtspraak op goede gronden efficiënt en kwalitatief verantwoord werken. Daar zijn echter wel rechters voor nodig die zelf de organisatorische hand aan de ploeg slaan.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven