Ingrid Leijten over constitutionele geletterdheid

Mr. van de week is Ingrid Leijten, hoogleraar constitutioneel recht aan Tilburg University. Op 14 april spreekt ze daar haar oratie uit, getiteld ‘Grondrechten, grondvertrouwen en de relationele constitutie’.

Delen:

Mrvdw Ingrid Leijten

Waarom onderzoekt u het verband tussen grondrechten en vertrouwen in de overheid?
“We hebben te maken met een vertrouwenscrisis, en ik vraag me af welke rol grondrechten daarin spelen, of zouden moeten spelen. Ik denk dat grondrechten kunnen bijdragen aan de betrouwbaarheid van de overheid, maar dit verlangt wel een bepaalde mate van constitutionele geletterdheid, bij constitutionele actoren én bij de burger. Grondrechtenbescherming is veel meer dan luisteren naar de rechter. Het verlangt integer handelen, waarbij de fundamentele belangen van de burger niet over het hoofd worden gezien, zoals wel gebeurde in de toeslagenaffaire en bij de Groningse gaswinning. Maar ook: het besef dat in een samenleving grondrechten vrijwel nooit absoluut zijn, en dat parlementaire betrokkenheid bij grondrechtenbeperkende wetgeving ook een waarborg vormt. Dat laatste is bijvoorbeeld van belang als klimaatverandering tot verdergaande beperkingen van onze vrijheden noopt.”

U bestudeert de constitutie onder meer vanuit relationeel perspectief. Wat houdt dat in?
“Het recht structureert relaties, en dat geldt ook voor het constitutionele recht. De komende jaren wil ik nader onderzoeken in hoeverre de Nederlandse constitutie voldoende recht doet of kan doen aan relaties van zorg, (on)gelijkheid, met de natuur en tussen de verschillende machten. Nu al pleit ik in dit licht voor het opnemen van een proportionaliteitseis in de Grondwet: daarmee wordt van wetgever, bestuur en rechter verwacht dat zij grondrechtenbeperkingen ook echt in samenhang met andere rechten en belangen bezien, en rechtvaardigen. Het vormt een uitnodiging goed na te denken over de relaties die onze gezamenlijke vrijheid vormgeven.”

Eerder onderzocht u samen met studenten hoe geïnformeerd er tijdens de coronapandemie werd getwitterd over grondrechten (vorig jaar te lezen in het NJB). Viel het mee?
“Laat ik het zo zeggen: het verbaasde mij eigenlijk niet dat het beeld dat mensen van grondrechten hebben dat daaruit naar voren kwam, niet helemaal strookt met de juridische realiteit. ‘Grondrecht’ klinkt als iets heel absoluuts, iets waar de overheid nooit aan mag komen. Maar fundamentele rechten zijn opgerekt, en beperkingen heel vaak toegestaan. Juist in tijden waarin we worden geconfronteerd met zichtbare en ook vergaande grondrechtenbeperkingen, kan een absoluut beeld van grondrechten averechts werken en de burger het idee geven dat er iets fundamenteel misgaat, terwijl dat dus niet per se zo is. Wat hier natuurlijk ook speelt, is de rol van (sociale) media, desinformatie en informationele ongelijkheid. Iets waar we ook als rechtswetenschappers die het beste voorhebben met de rechtsstaat, niet omheen kunnen.”

U pleit voor versterking van ons ‘constitutionele bewustzijn’. Is dat in andere landen beter ontwikkeld?
“Er zijn zeker landen met een sterkere constitutionele cultuur, denk bijvoorbeeld aan de Verenigde Staten. Maar bewustzijn gaat niet zozeer over het kunnen opdreunen van de preambule van de Grondwet, of het dwepen met het Second Amendment. Het gaat vooral om begrip van de ideeën die achter de verschillende bepalingen schuilgaan, zoals het belang van een wettelijke basis voor overheidshandelen, van minderheidsbelangen en van ‘tegenmacht’ door de rechter.”

Rust op staatsrechtwetenschappers de plicht om via de (sociale) media uitleg te geven over ‘hoe het zit’?
“We moeten al zoveel! Zonder gekheid: wie daar aardigheid in heeft, moet dat zeker doen. Hoe dan ook moet er voldoende, toegankelijke informatie over het constitutionele recht zijn. De website Nederlandrechtsstaat.nl, maar ook het nieuwe grondwetscommentaar van Ellian en Rijpkema, en Onze constitutie van Wim Voermans voorzien in deze behoefte. Als je op sociale media actief bent, is het bovendien goed te bedenken dat tegenover elke boze reaguurder, veel meer personen staan die niet reageren, maar wel denken: ‘O, zit dat zo!’”

Recent werd u geïnstalleerd als lid van De Jonge Akademie van de KNAW. Hoe hoopt u dit interdisciplinaire netwerk te benutten?
“DJA is een geweldige club, het is een eer erbij te morgen horen. Op mijn eerste Ledendag werd ik al helemaal blij van een presentatie van een interdisciplinair project over het geheugen van geur, en had ik veel aan gesprekken over het voorbereiden van een oratie. Gezamenlijk leveren we input voor het wetenschapsbeleid. In dat kader wil ik bijvoorbeeld werken aan het in kaart brengen van het belang en de uitdagingen van onderzoek dat zich in eerste instantie richt op ‘nationale’ problematiek. Ook zou ik met DJA iets willen doen met wetenschapscommunicatie over hoe de rechtsstaat functioneert.”

Wie of wat is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
“De mogelijkheid van de mens (opnieuw) te beginnen, te handelen, naar het werk van Hannah Arendt. En natuurlijk mijn promotor Janneke Gerards en mijn voorganger op mijn leerstoel, Ernst Hirsch Ballin. Twee buitengewone rechtswetenschappers, waarvan ik nog heel veel kan leren.” 

Met welke beroemdheid zou u – als het moet – een gevangeniscel willen delen?
“Ik ga voor Martha Nussbaum. Ik zou dagen naar haar kunnen luisteren. Bovendien is zij zo’n enorm fitte 70-plusser, die het zal vertikken die cel te betreden als daarin geen loopband of crosstrainer staat. Ook op dat vlak doe ik graag wat inspiratie op.”

Als u het voor het zeggen had…
“… was er morgen geen oorlog meer en konden we de klimaatcrisis aan. En kwam er constitutionele toetsing.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven