‘Je moet wel affiniteit met sport hebben’

Marc Delissen en Amajanti van de Beek
Marc Delissen en Amajanti van de Beek (foto: Geert Snoeijer)

Sport en recht dekt de lading beter dan sportrecht. Gaat het over sport, dan gaat het ook over rechtsgebieden als arbeids- of contractenrecht. Wie zich hierin specialiseert, is vaak zelf een fanatieke sporter (geweest). Zoals Marc Delissen (Delissen Martens) en Amajanti van de Beek (CMS), die allebei intensief hebben gehockeyd − Delissen won zelfs Olympisch goud.

“De enige negen op mijn cijferlijst was voor gymnastiek. Ik hield van sport, deed aan tennis, voetbal en atletiek”, vertelt Marc Delissen. De Academie voor Lichamelijke Opvoeding leek dan ook een logische keuze voor een vervolgopleiding. “Ik heb de opleiding afgemaakt, maar zag het niet zitten om mijn hele leven gymleraar te zijn. Ik was een jaar of 23 en wilde nog wat anders doen. Rechten of economie. Het werd rechten, want dan had je minder met cijfers te maken.”

Delissen combineerde zijn studie met topsport. Hij hockeyde in het Nederlands elftal, met veel succes. In 1987 werden de hockeyers Europees kampioen, in 1990 wereldkampioen en in 1996 wonnen ze goud op de Olympische Spelen. Dat was ook het jaar dat Delissen afstudeerde en advocaat werd. “Vanaf het begin deed ik zaken die met sport te maken hadden. Dat sprak mij natuurlijk aan. Maar weinig advocaten hielden zich daar in die tijd mee bezig, het was vrijwel onontgonnen terrein.”

Sporters

Ook Amajanti van de Beek twijfelde tussen rechten en economie en koos voor rechten. “Nog zonder enig idee wat ik ermee zou gaan doen. Wat ik in die tijd echt leuk en belangrijk vond, was sport en met name hockey. Ik heb mijn hele school- en studententijd gehockeyd, en ook veel aan training en coaching van jeugdelftallen gedaan.”

Van de Beek studeerde in Utrecht, maar deed haar master aan de Universiteit van Amsterdam omdat daar meer keuzevrijheid was. “Mijn scriptie ging over een ongeval bij het marathonschaatsen, waarbij ik besprak in hoeverre sportorganisaties een zorgplicht jegens sporters hebben.” Van de Beek liep student-stage bij CMS en leerde daar Michiel van Dijk kennen, die veel zaken op het gebied van sport en recht doet. Zo raakte ze enthousiast voor deze discipline. “Die zaken vond ik geweldig interessant. Het ging vaak over bekende sporters. Aan het eind van mijn student-stage werd mij gevraagd of ik paralegal wilde worden en het jaar erop, in 2017, ben ik als advocaat begonnen bij CMS.”

Contracten

Er zijn niet veel advocaten die zich met sport en recht bezighouden. “Je komt in dit wereldje steeds dezelfde namen tegen”, zegt Delissen. Van de Beek en hij schatten dat het om hooguit dertig advocaten gaat. “Je moet wel affiniteit met sport hebben om te begrijpen hoe het werkt”,  zegt Van de Beek. Delissen: “Sportrecht bestaat niet. Zaken die over sport gaan, gaan over verschillende rechtsgebieden. Vaak arbeids-, contracten- of aansprakelijkheidsrecht. Typische sportzaken zijn eigenlijk alleen zaken die over doping of over matchfixing gaan. En seksuele intimidatiezaken komen ook vaak voor in de sportwereld.”
Delissen treedt zowel voor individuen als voor organisaties op. “Ik doe veel contractenrecht, zoals sponsorcontracten en evenementencontracten. Maar ook aansprakelijkheidszaken. Bijvoorbeeld voor een vereniging die een clinic organiseerde om mensen met vechtsporten in aanraking te laten komen. Daarbij raakte een vrouw gewond. Onlangs stond ik een fiscalist bij die een voetballer had geadviseerd. De voetballer was ontevreden over de advisering in verband met een transfervergoeding. Ik heb individuele sporters en coaches, ook bondscoaches, als cliënt. En verenigingen, evenementenorganisaties, sportbonden en andere organisaties. We zijn de huisadvocaat van een betaaldvoetbalorganisatie.”

Doping

Van de Beek doet veel dopingzaken. De afgelopen jaren werkte zij met haar patroon onder andere aan zaken van twee topsporters die van doping werden verdacht. “Bij zwemster Kira Toussaint zou een verboden stof in het bloed zijn aangetroffen. Uiteindelijk bleek sprake te zijn van een vals-positieve test. Bij shorttrackster Yara van Kerkhof was sprake van afwijkingen in haar biomedisch paspoort. Bij haar bleek hier een medische verklaring voor te zijn. Van doping was geen sprake. Beiden waren ten onrechte beschuldigd. Heel schadelijk voor sporters. Publiek en pers denken al snel dat het wel zal kloppen, want het bewijs lijkt er te zijn. Het kost veel tijd en geld de beschuldigingen te weerleggen. Als sporter moet je een advocaat inschakelen, er wordt onderzoek gedaan door artsen en chemici. Inmiddels is er een fonds in het leven geroepen waarop topsporters een beroep kunnen doen voor hun verdediging.”

Het is van belang zaken buiten de pers te houden, vindt Van Beek. “Zeker bij bekende sporters kan exposure veel schade geven.” Dat geldt ook voor seksuele-intimidatiezaken, vult Delissen aan. “Die zaken liggen voor alle betrokkenen zeer gevoelig.”

Klik

Topsporters verdienen meestal geen topinkomen. A-sporters, echte topsporters die zich kwalificeren voor de Olympische Spelen, krijgen een zogenoemd stipendium van NOC*NSF,  de overkoepelende sportorganisatie. Geen vetpot. Dat is een van de redenen dat het voor advocaten moeilijk is een volledige en rendabele sport-en-rechtpraktijk op te bouwen. Een andere reden is dat het aantal zaken beperkt is. Delissen houdt zich naast de sportzaken bezig met algemeen contractenrecht, onder meer op het gebied van huur en vastgoed. Ook treedt hij regelmatig als mediator op. Van de Beek doet behalve sportzaken veel arbeidsrecht.

Delissen en Van de Beek zijn gek op sport en vinden het leuk om met sporters om te gaan. “Met mensen uit de sportwereld heb ik snel een klik”, zegt Delissen. “Je spreekt elkaars taal. De bereidheid om samen tot een gemeenschappelijke oplossing te komen, is er vaak. Ik procedeer niet veel. Veel sportbonden zijn aangesloten bij het Instituut Sportrechtspraak. Daar zit veel expertise. Geschillenbeslechting gebeurt er door mediation, bindend advies of arbitrage.”

Seksuele intimidatie

Delissen, die volgend jaar 25 jaar advocaat is, heeft de sportwereld net als de juridische wereld zien veranderen. “Meer regels, steeds meer regels. Alles wordt zakelijker. Dat zie je zowel in de sport als in het recht.”
Van de Beek: “Binnen sportverenigingen en -bonden heb je verenigingsregels, spelregels en selectieregels. Daarover kunnen allerlei conflicten ontstaan. Wij hadden laatst een zaak tegen Iron Man, een Amerikaanse organisatie die gelijknamige evenementen organiseert. Een Iron Man is een zware triatlon. Bijna vier kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen en een volledige marathon lopen, achter elkaar. Een Nederlandse triatleet had gewonnen, maar werd achteraf ten onrechte gediskwalificeerd. In een kort geding heeft ze haar titel teruggekregen.”

“Verder zie je dat er in deze tijd veel meer wordt gedaan aan zaken die vroeger ook voorkwamen, maar waar weinig aandacht voor was, zoals seksuele intimidatie”, zegt Delissen. “Tussen een trainer of coach en
een sporter bestaat bijna altijd een afhankelijkheidsrelatie, zeker als de sporter minderjarig is.”

Twee jaar geleden deed een commissie onder leiding van oud-minister Klaas de Vries een onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sportwereld. Een van de aanbevelingen was een meldplicht bij het bestuur van de sportvereniging. Nieuw in deze tijd is ook dat trainers en coaches, maar ook vrijwilligers, een verklaring omtrent gedrag (VOG) moeten hebben.

Een hoop lol

Een advies dat Delissen jonge advocaten zou willen geven is wat hemzelf werd geadviseerd toen hij stagiaire was: “Ken je dossier van kaft tot kaft, ken alle feiten. Dat klinkt misschien als een open deur, maar het is echt belangrijk. Daar scoor je mee. Verder zou ik zeggen: heb een hoop lol, neem jezelf en de advocatuur niet altijd te serieus. Maar, Amajanti, wat zou jij mij willen meegeven, als oudere advocaat? Hoe moet mijn generatie met de jeugd moet omgaan?” Van de Beek hoeft niet lang na te denken. “Wat betreft de opleiding merk ik dat er veel in mij wordt geïnvesteerd. En ik kan altijd bij mijn patroon terecht. Ik hoor genoeg verhalen hoe dat anders kan zijn. In de advocatuur werk je hard, dan heb je een goede omgeving nodig om je te kunnen ontwikkelen.”

Marc Delissen (55) studeerde rechten in Leiden nadat hij de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding had voltooid. Hij is partner bij Delissen Martens in Den Haag. Toen hij in 1996 advocaat werd, had hij een carrière als topsporter achter de rug. Van 1984 tot 1996 speelde hij hockey in het Nederlands elftal, waarvan hij in 1988 aanvoerder werd. In 1996 won het team goud op de Olympische Spelen in de Verenigde Staten.

Delissen treedt naast zijn werk als advocaat ook op als trainer en coach voor professionals en voor teams (zoals directies), en hij is mediator.

Amajanti van de Beek (28) studeerde rechten aan de Universiteit Utrecht en de Universiteit Amsterdam. Na een studentenstage werd zij in 2016 paralegal bij CMS in Utrecht. Sinds augustus 2017 is zij daar advocaat. Tijdens haar school- en studietijd hockeyde en schaatste Van de Beek intensief. Daarnaast was zij trainer/ coach van jeugdelftallen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven