Niemand kan het nieuws gemist hebben: de Nederlandse Staat handelt volgens de rechter onrechtmatig vanwege onvoldoende effectief beleid om de verslechtering van de stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden te stoppen. In een baanbrekend vonnis veroordeelt de rechtbank Den Haag de Staat daarom om zich aan zijn eigen stikstofdoel voor 2030 te houden.
De rechters leggen de Staat daarbij bovendien de plicht op om voorrang te geven aan kwetsbare natuurgebieden van de zogeheten urgentielijst. Voldoet de Staat niet aan zijn verplichtingen, dan ligt er een dwangsom à tien miljoen euro klaar als stok achter de deur, die de Staat dan aan Greenpeace zou moeten voldoen. De rechtbank bepaalt tot slot dat de Staat het vonnis direct moet uitvoeren, ook in aanloop naar een eventueel hoger beroep.
Het vonnis maakte veel los in politiek Den Haag en in de maatschappij. Maar wat vinden juristen van het vonnis van de rechtbank?
‘Pijnlijke botsing’
Een “pijnlijke botsing tussen de takken van de overheid in tijden van een verslechterende rechtsstaat”, zo karakteriseert klimaatjurist Laura Burgers het vonnis van de rechtbank op LinkedIn. “Het is triest om zo’n botsing te zien, die in een rechtsstaat nooit had mogen plaatsvinden.”
Burgers promoveerde enkele jaren geleden op een onderzoek naar de democratische legitimiteit van klimaatrechtszaken en staat sindsdien te boek als autoriteit als het gaat om de analyse van rechtspraak die te maken heeft met klimaatbeleid.
“De nationalistische populistische en klimaatontkennende/vertragende overheid wordt tot de orde geroepen en gehouden de wet na te leven – een basisbeginsel van de rechtsstaat. Er wordt veel verkeerde informatie verspreid over dit onderwerp. Ik ben daarom bang dat deze moedige – en juiste – uitspraak van de civiele rechter in Den Haag zal worden beantwoord met verzet tegen de rechterlijke macht in het algemeen.”
Handrem
Dat een dusdanig nadrukkelijke botsing tussen de wetgevende en rechterlijke macht binnen een democratie eigenlijk niet zou moeten, is een inzicht dat meer juristen delen. “Het is treurig dat het zo ver heeft moeten komen”, analyseert Marieke Faber, advocaat bij het maatschappelijk zeer betrokken kantoor New Paradigm.
“Ons rechtssysteem zou niet als noodrem moeten fungeren voor falend beleid en haperende politiek. De overheid had veel meer moeten doen, veel eerder.”
Verstrekkend, maar gepast
Juridisch-inhoudelijke analyses kwamen er van meer advocatenkantoren. Zo publiceerden Jan Jacobse en Sietske Delen van Justion Advocaten een korte blog waarin zij onder meer ingaan op de impact van de uitspraak, die zij ‘verstrekkend’ noemen. “Maar deze past in de lijn van uitspraken inzake Urgenda, de ‘klimaatoma’s’ en Shell.”
De auteurs verwachten bovendien nog een staartje: “Dit is ook in de verhouding met de wetgever een vergaande uitspraak en deze zaak zal, naar onze verwachting, alleen daarom al helemaal worden uitgeprocedeerd tot aan de Hoge Raad.”
Dwangsom
Diverse juristen gaan daarnaast in op de dwangsom van tien miljoen euro die de rechter aan de Staat oplegt. Een bijzonderheid, omdat, zo legt de rechtbank zelf ook uit, “van de overheid wordt verwacht dat hij rechterlijke uitspraken uitvoert. Dit wordt het constitutionele hoffelijkheid genoemd die mede gegrond is op de veronderstelde goede trouw van de overheid.”
De rechter spreekt echter van een “bijzondere aanleiding” om in dit geval tóch een dwangsom op te leggen: “De rechtbank wijst hiervoor onder meer op de verwijtbare onrechtmatigheid van het PAS en de genomen maatregelen van de vorige regering die onvoldoende waren om het voor 2025 bepaalde wettelijke stikstofdoel te kunnen behalen.”
Juristen van Loyens & Loeff, onder wie Sjoerd Pennink, gaan in een uitgebreide analyse van de uitspraak in op de keuze van de rechter om een dwangsom op te leggen. “Dit duidt op een gebrek aan vertrouwen in de bereidheid van de Nederlandse staat om vrijwillig aan het vonnis te voldoen”, zo luidt een van de conclusies van de juristen, die ook wijzen naar andere dossiers waarin recentelijk dwangsommen zijn opgelegd aan overheden, zoals aan het COA.
Kleurplaat
Opvallend is dat nagenoeg alle juristen die van zich laten horen, bewondering uiten voor de uitspraak en de onderbouwing van de rechter. “De uitspraak bevat een belangrijke les om in het achterhoofd te houden als je de komende tijd politici ziet brullen dat de ‘rechter op de stoel van de politiek is gaan zitten’”, laat Erik Verweij, advocaat en VVD-gemeenteraadslid in Rotterdam, weten. “Nee: de rechter controleert of de wetgever wel binnen de lijntjes kleurt van de kleurplaat die ze zelf heeft gemaakt.”
Dat coalitiepartij BBB direct na de uitspraak liet weten die ‘kleurplaat’ dan maar te willen aanpassen, gaat er niet helemaal in bij André Nollkaemper, hoogleraar internationaal recht en duurzaamheid aan de Universiteit van Amsterdam. “In Nederland heeft de uitspraak van vandaag ertoe geleid dat coalitiepartij BBB een wetswijziging overweegt. Maar internationale wetgeving legt kaders op voor de langere termijn en kan regeringen dwingen tot actie.”
Die actie kan verschillende juristen niet snel genoeg komen. Onder hen is ook Bénédicte Ficq, advocaat en al jaren zeer betrokken met klimaatbeleid. “De rechter in Den Haag laat zich niet misleiden”, schrijft ze op LinkedIn, enkele minuten na het vonnis. “Stikstof doodt de biodiverse natuur. De uitstoot van methaan draagt bovendien bij aan de opwarming van de aarde. De natuur moet beschermd worden, zij geeft ons alles. Alles.”