Het regeerprogramma is een uitwerking van het in mei door BBB, NSC, PVV en VVD gepresenteerde hoofdlijnenakkoord ‘Hoop, lef en trots’.
In het op 13 september gepresenteerde regeerprogramma stelt het kabinet-Schoof in het hoofdstuk ‘Goed bestuur en sterke rechtstaat’ dat het werk wil maken van institutionele hervormingen die leiden tot “weerbare, sterke instituties, en betere macht en tegenmacht.”
Het kabinet noemt de invoering van constitutionele toetsing als prioriteit. “Er wordt gewerkt aan een (gedeeltelijke) opheffing van het toetsingsverbod in artikel 120 van de Grondwet, waarmee constitutionele toetsing van wetten aan klassieke grondrechtsbepalingen van de Grondwet mogelijk wordt gemaakt en het belang van grondrechten en de Grondwet wordt versterkt.”
Constitutioneel hof
Het kabinet bereidt een grondwetsherzieningsvoorstel voor tot invoering van een constitutioneel hof dat wetten, regels en besluiten kan toetsen aan de Grondwet. “De contouren daarvan zullen dit jaar worden geschetst, waarna het wetsvoorstel in 2025 wordt ingediend. Het kabinet bekijkt daarbij of inter-institutionele bepalingen toetsbaar worden.”
Bij het maken van keuzes over de vormgeving van het hof gaat het kabinet het parlement betrekken en zegt het informatie op te gaan halen bij de wetenschap, rechtsprekende instanties en adviesorganen.
Vereenvoudiging van wetten
Het kabinet zet ook in op beter gebruik van inzichten van burgers en ervaringskennis in het wetgevingsproces, de vereenvoudiging van wetten en meer aandacht voor de werking van wetten voor burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. “Een lerende overheid is hiervoor cruciaal”, staat in het regeerprogramma. “Een overheid die beleid en regelgeving evalueert, blijft verbeteren en altijd op zoek gaat naar de meest passende oplossing.”
Grondwettigheid
Bestuur en wetgever moeten volgens het kabinet-Schoof veel meer doen om te voorkomen dat wetgeving en beleid tot stand komen die op gespannen voet staan met de Grondwet. “Daarom moet ook de constitutionele toetsing aan de voorkant worden versterkt, bij de Tweede Kamer, de Afdeling advisering van de Raad van State en uiteraard het kabinet.”
Bij de eigen ontwerpen voor regelgeving moet meer aandacht zijn voor de grondwettigheid ervan. “Daarom gaat het kabinet de dialoog aan met het parlement en de Raad van State over de uitwerking van constitutionele toetsing ex ante in het wetgevingsproces. Vanuit het ministerie van BZK worden verschillende stappen gezet om die constitutionele toets stevig en als verplichting in het wetgevingsproces te verankeren, naast de verplichting dat in elke wetsvoorstel en elke algemene maatregel van bestuur in een aparte paragraaf aandacht wordt besteed aan de verenigbaarheid van het voorstel met de Grondwet, de grondrechten, het Europese en internationale recht en de beginselen van de rechtsstaat. De minister van BZK en de staatssecretaris Rechtsbescherming werken samen aan het verbeteren van de constitutionele toets respectievelijk de algemene wetgevingstoets en zullen hierover dit najaar aan de Tweede Kamer rapporteren.”
Verzelfstandigd
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt verzelfstandigd. “Door deze verzelfstandiging worden de instituties verder gescheiden en versterkt. Voor een dergelijke verzelfstandiging zijn verschillende modaliteiten denkbaar. Het kabinet schetst dit jaar de contouren en dient in 2025 een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer.”
Versterking rechtsketen
Het kabinet wil de toegang tot het recht in de rechtsketen versterken. “De rechtsbescherming van kwetsbare kinderen en hun ouders die te maken krijgen met een kinderbeschermingsmaatregel moet worden verbeterd, zodat ze beter gehoord, betrokken en ondersteund worden. Het kabinet investeert in rechtsbijstand voor ouders die te maken krijgen met procedures die diep ingrijpen in het gezinsleven, zoals uithuisplaatsing of een gezagsbeëindiging. De besluiten over de plek waar een kind zal opgroeien zullen voortaan door de kinderrechter worden getoetst.”
Het wetsvoorstel dat dit regelt wordt in 2025 bij de Tweede Kamer ingediend. Het kabinet investeert daarbij verder in familie- en jeugdrechtspraak, zodat de kinderrechter beter in staat wordt gesteld een goede en juiste afweging te maken in kinderbeschermingszaken en recht te doen aan kinderen en ouders.
Juridische hulp
Het kabinet wil burgers en bedrijven in staat stellen sneller, eenvoudiger en beter een passende en duurzame oplossing te vinden voor een juridisch probleem. “Burgers met juridische problemen moeten vroegtijdige en laagdrempelige hulp kunnen krijgen. Door de informatievoorziening te verbeteren kunnen mensen beter beoordelen wat voor hen de meest passende wijze is om hun probleem op te lossen, bijvoorbeeld via mediation, een geschillencommissie of de gang naar de rechter.”
Ook investeert het kabinet in het Juridisch Loket, waar burgers met een laag inkomen terechtkunnen voor persoonlijk advies en hulp. “Om mensen beter te kunnen helpen versterkt het Juridisch Loket de samenwerking met bijvoorbeeld het sociaal domein. Hiermee probeert het kabinet te voorkomen dat mensen van het kastje naar de muur worden gestuurd of in onnodige procedures terechtkomen.”
Het kabinet vindt het daarnaast belangrijk om voldoende aanbod van de sociale advocatuur te houden. “Ook ervaren burgers en bedrijven procederen bij de rechter vaak als ingewikkeld. In dat kader onderzoeken we of de procedures voor de burgerlijke rechter kunnen worden vereenvoudigd. Hiermee wordt de toegang tot de rechter voor burgers en bedrijven vergroot.”
Rechtsstaat versterken
Het kabinet wil de instituties die de rechtsstaat dragen versterken. Dit houdt onder meer in dat het kabinet institutionele vernieuwing binnen de Rechtspraak stimuleert. “Het kabinet stelt de Rechtspraak daarom in staat om maatregelen te nemen die vernieuwing in werkwijze, personeelsbeleid en innovatieve technologie bewerkstelligen. Deze maatregelen zien bijvoorbeeld op een bredere inzet van ervaren juristen en juridische ondersteuning en de inzet van innovatieve technologie. Hiermee wordt ook de werkdruk binnen de Rechtspraak verlicht.”