Onderzoekers van de Universiteit Leiden en het NSCR spreken van ‘een oude vraag opnieuw onderzocht’. Het onderzoek kwam tot stand door een (inter)nationale samenwerking met deskundigen op het gebied van economie, criminologie, strafrecht en sociologie. Belangrijkste conclusie: een korte gevangenisstraf leidt, in vergelijking met een taakstraf, in de eerste vijf jaar na vrijlating tot 55 procent meer herhalingscriminaliteit. De onderzoeksresultaten zijn afgelopen week gepubliceerd in het Tijdschrift voor Criminologie.
Econometrische methode
Voor het eerst is in Nederland daarbij een econometrische methode toegepast, zodat de groepen gestraften op alle overige kenmerken vergelijkbaar zijn. Het effect, veel of minder herhalingscriminaliteit, was zo alleen door de voorafgegane straf veroorzaakt en niet door andere factoren. Om de effecten vast te stellen werden gegevens van ruim veertigduizend volwassenen geanalyseerd.
30.000 gevangenisstraffen
Een gevangenisstraf moet wel zorgen voor de minste recidive, wordt aan de borreltafels verteld. Het is de zwaarste en duurste straf die kan worden opgelegd en zal dus wel het beste effect sorteren. Nederlandse rechters kiezen vaker voor een gevangenisstraf dan voor een ander type straf. Zo worden er jaarlijks meer dan dertigduizend gevangenisstraffen opgelegd, tegenover zesentwintigduizend taakstraffen en veertienduizend boetes.
Herhalingscriminaliteit
“Het idee is dat van zwaardere straffen een afschrikwekkende werking uitgaat en dat het mensen ervan weerhoudt om opnieuw de fout in te gaan”, zegt onderzoeker Hilde Wermink. “Maar de praktijk laat toch een ander beeld zien. Een zwaardere straf leidt niet tot minder criminaliteit. Integendeel, we vinden consequent een hoger aantal herhalingsdelicten na korte gevangenisstraffen dan na een niet-vrijheidsbenemende straf. Dit geldt voor jongeren, voor jongvolwassenen en volwassenen, en voor verdachten die voor de eerste keer worden gestraft en voor degenen die al bekend zijn met justitie. Er is geen enkele groep gevonden voor wie een korte gevangenisstraf leidt tot minder herhalingscriminaliteit.”
Stigma
De meeste gevangenisstraffen zijn kort. In driekwart van de gevallen is het maximaal zes maanden en twee derde duurt zelfs niet langer dan drie maanden. Dat lijkt te kort om te werken aan rehabilitatie, zegt Wermink. Maar die korte gevangenisstraf heeft wel negatieve effecten: individuen kunnen hun sociale steunnetwerk, woning en inkomen verliezen. “Daarnaast kunnen het stigma dat kleeft aan de gevangenisstraf en de procriminele gevangenissetting leiden tot grotere terugval dan niet-vrijheidsbenemende straffen.”
Strafdoelen
De onderzoekers concluderen dat veel strafdoelen maar beperkt worden gerealiseerd. Gevangenisstraffen kunnen delicten voorkomen tijdens de duur van de straf – het zogenoemde insluitingseffect. Maar dat effect stelt bij zeer korte gevangenisstraffen weinig voor. Dat geldt ook voor de ‘generaal preventieve werking’ die van een gevangenisstraf uitgaat: het zou de dader én anderen afschrikken om delicten te plegen. De dader zelf laat zich kennelijk door een kort verblijf in de cel niet afremmen. Het doel ‘vergelding’ kan wel een rol spelen, maar daar staan hoge kosten tegenover en meer toekomstige slachtoffers. Om recidive te voorkomen is het beter, aldus de onderzoekers, om in te zetten op niet-vrijheidsbenemende straffen in plaats van korte gevangenisstraffen.