Maakt u zich zorgen over de kwaliteit van de Nederlandse rechtspraak? Dan behoort u waarschijnlijk tot een minderheid, als we de op 1 april jl. gepresenteerde resultaten mogen geloven van het klantwaarderingsonderzoek van de Rechtspraak (KWO). Zo’n zeventig rechters en professionele ‘klanten’ van de rechtspraak – deurwaarders, verzekeraars, advocaten – waren hiervoor afgereisd naar de thuisbasis van de Raad voor de rechtspraak: een statig voormalig bankgebouw aan de Hofvijver in Den Haag.
Vrolijk op 1 april
“Het mag vandaag dan 1 april zijn,” sprak voorzitter van de Raad voor de rechtspraak Frits Bakker, “wij zien het KWO absoluut niet als grap”. Toch had hij best reden voor vrolijkheid: wel 84% van de ondervraagde rechtzoekenden blijkt tevreden over de Nederlandse rechtspraak, net als 70% van de professionele klanten van de rechtspraak. Van de in het gelijk gestelden is maar liefst 92% tevreden.
Evert van der Molen, opdrachtgever van het KWO en president van de rechtbank Noord-Holland, lichtte de uitkomsten verder toe. Rechters blijken hun werk voornamelijk inhoudelijk bijzonder goed te doen, maar knelpunten zijn bijvoorbeeld op tijd beginnen, de ontvangst in de rechtbank en de mogelijkheden tot communiceren over zaken. Van der Molen noemde de doorlooptijden “hét item”. Het zal “nog een hele toer” worden om die korter te maken. De verbetering van de digitale voorzieningen staat met het programma KEI “al stevig op de rit”.
Lievere bodes en kortere planktijd
Vanwege de positieve onderzoeksresultaten verliep het debat na de pauze vrij kalmpjes. Algemeen deken van de Nederlandse orde van advocaten Walter Hendriksen vindt dat de politiek eens moet ophouden met bezuinigen op het rechterlijk apparaat: “Uit het onderzoek blijkt wel dat het probleem niet zit in de kwaliteit, maar in faciliteiten. Die rechters werken zich rot.” Achterin de zaal mompelde iemand: “Ja, precies”. Addie Stehouwer, substituut Nationale ombudsman, benadrukte het belang van het ondersteunend personeel in de rechtbanken. “Het scheelt zoveel als je prettig welkom wordt geheten door een bode,” zei zij. De mompelaar achterin bevestigde: “Ja!”
Bestuursrechter en hoogleraar Bart Jan van Ettekoven wees erop dat rechters in korte tijd prachtige vonnissen kunnen produceren, maar dat veel zaken vooral te lang op de plank blijven liggen. Vanuit het publiek kwam Robine de Lange van de rechtbank Rotterdam met een interessante reactie. In Rotterdam is een proef gedaan waarbij rechters onmiddellijk na de zitting gelegenheid kregen hun vonnis te schrijven. “Een kwestie van cultuur,” zei De Lange. Het gevolg? De doorlooptijden werden gehalveerd.
Oude meuk
Over de digitalisering en de blijvende noodzaak tot vernieuwing was iedereen het wel eens. Waarschijnlijk is het resultaat van KEI tegen de tijd dat het klaar is in 2018 al “oude meuk”, in de woorden van dagvoorzitter Jeroen Wetzels, maar, zoals Bakker zei: “De rechtspraak is nu eenmaal niet de instantie om experimenterend voorop te lopen.”
Landelijk projectleider van het KWO Julia Mendlik sloot de dag af. Zij onderstreepte nog het belang van voorspelbaarheid. “We kunnen niet uitleggen dat je in Groningen met een pleitnota naar de rechtbank móet komen, terwijl dat in Den Haag niet eens mág.” Maar natuurlijk was ook zij blij met de resultaten. Een gemoedelijke borrel volgde en om een uur of zes togen allen huiswaarts. Heel tevreden.