L’art de la mystification

schutte.png

In 2007 hebben Tilburgse academici gepleit voor een betere methodologische verantwoording van juridisch onderzoek. Sindsdien waart er een discussie in het Nederlands Juristenblad over de vraag in hoeverre rechtsgeleerdheid een wetenschap is. Een recente bijdrage aan het debat is het artikel ‘L’art de la distinction‘ van Carla Sieburgh. Sieburgh, hoogleraar burgerlijk recht in Nijmegen, doet een "poging om de zoektocht naar wat recht is te concretiseren aan de hand van het vinden van de talenten die een goed jurist moet hebben". In de aanhef wordt een tipje van de sluier over de eindconclusie opgelicht: "Met zijn fijne neus blijkt de jurist, evenals de medicus, in zekere zin een alchemist te zijn." Dat is een mooie metafoor voor wat komen zal, dacht ik.

Wat kwam was een verhaal over de "de ongrijpbaarheid van het recht", "de geboorte van recht uit gerechtigheid", recht als "het gevoel van Gerechtigheid, het onzegbare, de existentiële ervaring". Sieburgh betoogt dat de jurist zich hard moet maken voor "dit lastig duidbare maar wezenlijke kenmerk van het recht: de onzegbaarheid ervan". Wat iemand een goed jurist maakt, is zijn door technische kennis en ervaring geslepen intuïtie waarmee hij beslissingen neemt die kunnen samenvallen met "de existentiële ervaring van Gerechtigheid".

Wat zegt Sieburgh nu eigenlijk? Op het eerste gezicht helemaal niets. Het verhaal lijkt niet verder te komen dan metafysische mijmeringen over het recht als kunstvorm. (Dat kon Celsius twee millennia geleden bondiger formuleren.) Toch zegt Sieburgh wel iets: de jurist kan, anders dan de niet juridisch-geschoolde, "gewoon je rechtvaardigheidsgevoel" omzetten in een overtuigend kunstwerk. "En daaraan ontbreekt het dikwijls in het huidige maatschappelijk debat."

Hieruit blijkt Sieburghs eigenlijke boodschap: niet-juristen moeten maar begrijpen dat in de oordelen van juristen een "onzegbaar" element is meeverpakt dat is gestoeld op "intuïtie" en "een fijne neus" waardoor hun beslissing "een meerwaarde" heeft bij het benaderen van de "existentiële ervaring van Gerechtigheid". Sieburgh concludeert: "De op wetenschappelijke en methodologische duidbaarheid gerichte krachtsinspanningen dragen niet bij aan inhoudelijke verduidelijking van wat recht is." Kortom: het heeft geen zin de jurist te vragen waarom hij iets recht of onrecht noemt.

Sieburgh stelt juristen voor als hogepriesters van ‘de Gerechtigheid’ die een je-ne-sais-quoi hebben waardoor hun oordelen overtuigender zouden zijn. Die voorstelling verdoezelt de grens tussen recht en opvatting. Het past een jurist (en een arts en iedere andere geleerde of wetenschapper) niet de grenzen tussen wat hij weet en wat hij vindt te maskeren. Rechtsvinding als een existentiële ervaring voorstellen die gericht is op "het onzegbare" is vragen om wetenschappelijke en maatschappelijke immuniteit voor de jurist.

Natuurlijk presenteren advocaten, rechters en academici de eigen, nog niet in recht gekristalliseerde maatschappelijke keuzes die in hun juridische oplossingen in meerdere of mindere mate meeverpakt zitten ook als ‘recht’, als keuzes die ‘logisch’ voortvloeien uit ‘het systeem’ en ingegeven worden door ‘beginselen’ en ‘waarden’ en ‘de redelijkheid en billijkheid’. Maar dat is een retorische techniek. Want recht wordt opgebouwd, in stand gehouden en afgebroken door overreding. Wat niet uitsluit dat ook mystieke argumenten kunnen overreden. Maar dat maakt die argumenten niet juridisch.

Dr. mr. C.B. Schutte is advocaat bij Schutte Heide-Jørgensen advocaten te Amsterdam.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven