Dieperinks carrière begon met een klassieke bestuursrechtpraktijk. Rond 2007 kwam windenergie op zee opzetten, in 2013 kwam het Energieakkoord: nieuwe en ingewikkelde problemen, dacht Marjolein Dieperink (1978). Daaraan werkt ze niet alleen als advocaat en partner bij AKD, maar ook bij de Vrije Universiteit, waar ze bijzonder hoogleraar Klimaatverandering en Energietransitie is. Mensen verbinden, daar zet ze op in. Een notaris, een milieurechtjurist, iemand die alles afweet van projectfinanciering, een specialist Europees recht, een wetgevingsdeskundige, “zet je die bij elkaar, dan gebeuren er nieuwe dingen.”
Goederenrechtelijk vacuüm
Een voorbeeld: windparken op zee, buiten de territoriale wateren, in de Exclusieve Economische Zone. Dat is geen Nederlands grondgebied meer en dan geldt het Burgerlijk Wetboek ook niet. “Goederenrechtelijk zit je dan in een soort vacuüm. De vraag is hoe banken en private financiers zekerheid kunnen krijgen voor hun investeringen, als er geen hypotheekrecht kan worden gevestigd. Nu subsidies zijn weggevallen is dat extra belangrijk. Tegelijkertijd is het natuurlijk goed nieuws dat subsidies voor offshore-windprojecten niet meer nodig zijn. Wat op het gebied van wind op zee is gebeurd, is een goed voorbeeld van hoe wetgeving aan marktpartijen investeringszekerheid en een gelijk speelveld kan bieden.”
Verkokering
Energietransitie heeft, wat Dieperink betreft, een gedeelde juridische visie op enkele centrale thema’s nodig. Dat zijn bijvoorbeeld aandelenbelang, investeringszekerheid, versnelling van procedures, level playing field en eigendom. Die visie is er volgens haar nog niet. “Dat komt door de verkokering van rechtsgebieden en omdat we lang bezig zijn met het beleid. Energietransitie is heel politiek gemaakt. Een eenduidige juridische visie moet leiden tot duidelijke en consistente wetgeving. Daar is nog niet goed over nagedacht, terwijl de CO₂-reductiedoelen op korte termijn moeten worden gehaald.”
EU is goed op dreef
Een voordeel van de huidige energietransitie is wel dat politieke tegenstellingen steeds vaker worden overbrugd. De Europese Unie heeft recent grote stappen gezet met een Europees klimaatpakket. Zo is de ETS-richtlijn aangenomen voor de aanscherping van de handel in emissierechten, en is er een akkoord voor koolstofgrenscorrectie: het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Dat is een heffing voor producten zoals staal, aluminium en cement, die worden geïmporteerd uit landen zonder CO₂-heffing – dan moet er aan de grens alsnog worden afgerekend. “Zo bereiken we een gelijk speelveld. De EU is goed op dreef. Nu moet de eigen wetgeving nog hetzelfde tempo krijgen, bijvoorbeeld om te kunnen investeren in innovatieve projecten. De overheid moet de juridische kaders scheppen, de markt moet investeren en projecten neerzetten.” De leerstoel van Dieperink is er mede op gericht om ideeën uit te werken om de klimaat- en energiewetgeving te versnellen.
Mismatch
En daar zitten we nu vol in, zegt ze – maar ze ziet wel een mismatch tussen praktijk en wetgeving. “Daar valt nog veel winst te behalen. Ook in wetgeving moet innovatie plaatsvinden, maar dat gaat langzaam.” Een bijkomend probleem is de grote complexiteit van die operatie. Het gaat om meerdere wetten die daarbij een rol spelen: de Warmtewet, de nieuwe Energiewet, Gaswet, Mijnbouwwet – én de Omgevingswet, die alleen al een hele stelselherziening betreft. “Dit alles moest twee jaar geleden al klaar zijn om de doelstelling van 2030 te behalen. Iedereen beseft dat het te langzaam gaat. Polderen kan niet meer, we moeten knopen doorhakken en dan kun je nu eenmaal niet alle stakeholders tevreden stellen. Daarom is die juridische visie zo belangrijk: wat is taak van de overheid en wat is de taak van de markt, welk risico moet ieder nemen, hoe gaan ze succesvol samenwerken?”
Eigendomsrecht
Dieperink ziet het recht als accelerator van de klimaat- en energietransitie. Een van de zaken die versneld moeten worden geregeld, is eigendom. “Er komen op burgers allerlei verplichtingen af: zonnepanelen op het dak, het huis moet gasvrij, fossiele auto’s mogen over enkele jaren niet meer worden verkocht. Veel daarvan raakt het eigendomsrecht. Hoe ver kan de overheid achter de voordeur ingrijpen om klimaatmaatregelen op te leggen? En heb je dan een andere visie op eigendom nodig dan de huidige? Hierover bestaat nog geen goed doordacht juridisch denkkader, ook omdat ook dit heel politiek wordt ingevlogen. Ik geef toe: het ís niet gemakkelijk, maar in de transitie wel nodig.” En een belangrijke uitdaging voor juristen: de boel niet vertragen met extra regels of voorwaarden, want die reputatie kleeft wel aan hen.
Rechtszekerheid
Rechtszekerheid bieden is nu van groot belang en moet ook juridisch worden ingebouwd. Private partijen investeren niet in grote batterij- of waterstofprojecten als er geen langetermijnhorizon is. Dieperink: “Die willen niet dat de overheid over enkele jaren de regels weer verandert of hen zelfs kan onteigenen. Om bedrijven in deze nieuwe economie te laten investeren heb je rechtszekerheid nodig. Dat kan alleen de wetgever bieden. Dat wordt onderkend, maar ook dit duurt lang.”
Klimaatrechtvaardigheid
Naast rechtszekerheid speelt ook een andere factor: klimaatrechtvaardigheid. “Het recht volgt de politieke keuzes. De vervuiler betaalt, die kant gaan we op nadat we daar decennia tegenaan hebben gehikt. Sommige mensen krijgen het daar moeilijk mee, niet iedereen kan die warmtepomp of die elektrische auto betalen. We moeten zeker oog hebben voor klimaatrechtvaardigheid.”