De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie over de invoering van het elektronisch strafdossier. Het kabinet wil de stukkenstroom in het strafproces verbeteren en versnellen door over te stappen van papieren naar elektronische strafdossiers. Het uiteindelijk doel is een volledig elektronisch werkproces dat de voordelen van digitalisering binnen de strafrechtsketen maximaal benut.
Door de digitalisering zouden dossiers sneller beschikbaar moeten komen en de administratieve rompslomp zou moeten afnemen. Verder zouden zaakstromen beter te volgen zijn. Dat zorgt voor meer kwaliteit in zaaksafhandeling, voor minder ongewenste uitstroom en past in het programma om de strafrechtsketen te verbeteren en versterken, een speerpunt in het beleid van het kabinet.
Het is de bedoeling dat het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en de partners in de tenuitvoerlegging – zoals het CJIB – in 2016 processtukken elektronisch uitwisselen. In datzelfde jaar zullen naar verwachting ook de voorzieningen zijn gerealiseerd voor elektronische uitwisseling van processtukken door Openbaar Ministerie en rechtspraak met de burger en de advocatuur. Het wetsvoorstel maakt de stapsgewijze overgang van papieren naar elektronische processtukken mogelijk. Elektronische uitwisseling is in 2016 de norm, maar de burger kan desgewenst nog papieren stukken opsturen.
Een verdachte, zijn raadsman, een slachtoffer of een getuige, kunnen er baat bij hebben om via internet in contacten te leggen met het Openbaar Ministerie of het gerecht. Ze kunnen dan sneller en eenvoudiger communiceren, bijvoorbeeld om aangifte te doen, verzoeken in te dienen of in hoger beroep te gaan. Bij elektronische verzending moet vast te stellen zijn van wie het stuk afkomstig is en of het authentiek en betrouwbaar is. In het wetsvoorstel staan daarvoor regels. Het gebruik van een beveiligd webportaal is verplicht en, als er ondertekend moet worden, een elektronische handtekening die voldoende betrouwbaar is.
Het wetsvoorstel gaat nu voor advies naar de Raad van State. De tekst van het advies en van het wetsvoorstel worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.