Recruitment: de moderne jurist wil balans, maatwerk en engagement

De arbeidsmarkt piept en kraakt. De werkloosheid is ongekend laag, wat heet: in veel sectoren zijn er meer vacatures dan werkzoekenden. De juridische wereld vormt daarop geen uitzondering. Hoe gaan werkgevers daarmee om? En wat kunnen de universiteiten betekenen? Mr. sprak erover met arbeidsbemiddelaar Brunel, de advocatenkantoren Allen & Overy en DeHaan en de Universiteit Leiden.

Delen:

shutterstock_1149593039-verkleind-2f0fedc8
foto: Shutterstock

De arbeidsmarkt is momenteel extreem overspannen. Je hebt te maken met een heel lage arbeidsmobiliteit, in combinatie met heel veel vacatures”, vertelt Alexander van Hussen. Hij zit erbovenop als Senior Sales Executive bij Brunel Legal. Het bedrijf doet werving, selectie en detachering voor opdrachtgevers – van de top 500 van het Nederlandse bedrijfsleven tot de Rijksoverheid.

Alexander van Hussen (Brunel Legal)

“De economische ontwikkelingen zorgen op dit moment ook voor onrust op de arbeidsmarkt.” Dat de grote vraag naar werknemers tegelijkertijd veel kansen biedt, heeft volgens Van Hussen het effect dat er relatief weinig juristen direct beschikbaar zijn. “Het kan daardoor langer duren voordat opdrachten succesvol ingevuld kunnen worden. Dat geldt zowel voor vaste functies als detacheringsopdrachten. Wij focussen ons dan ook op juristen die latent werkzoekend zijn. Zodoende komen we samen met een opdrachtgever altijd tot een capaciteitsoplossing.”

Concurrentie

Het recruitmentteam van Allen & Overy

Dat zien ook Maya Visser, Sarah Stoutenbeek, Esmee Put en Floor ter Haar, verantwoordelijk voor Recruitment bij Allen & Overy Amsterdam. “Dit jaar waren we genoodzaakt om met verschillende bureaus te werken, omdat de vraag te groot is om het allemaal in eigen beheer te kunnen doen”, zegt Visser. Onder normale omstandigheden zorgt het interne recruitmentteam er zelf voor dat de vacatures worden gevuld, maar op het moment is dat uitdagender. Ervaren advocaten zitten veelal goed op hun plek bij hun huidige kantoor, of willen juist weg uit de advocatuur. Starters en student-stagiairs weet het kantoor vooralsnog zelf te vinden, maar ook dat is harder werken dan voorheen.

Stoutenbeek, die zich bezighoudt met de werving en selectie van onder meer student-stagiairs, ziet dat er voor stages nog altijd voldoende animo blijft. Door het grote aanbod van kantoren die stages bieden moet je inventief zijn om studenten warm te krijgen voor wervingsevenementen. “Ook omdat door corona veel evenementen zijn uitgesteld of afgelast, die nu worden ingehaald. Iedereen probeert tegelijkertijd leuke en interessante evenementen te organiseren om studenten kennis te laten maken met hun kantoor. Je merkt dat studenten dan moeten kiezen waar ze heen gaan”, aldus Put. Er wordt van alle kanten naar de studenten gelonkt. Visser vult aan: “Als je een mooi en aansprekend event neerzet met bijvoorbeeld een bekende externe spreker zoals oud-hockeyer Marc Lammers over een actueel thema dat ook de dagelijkse praktijk raakt, dan merk je dat studenten denken: dat vind ik interessant, daar wil ik bij zijn.”

Investering

Hiske Burbach (DeHaan Advocaten en Notarissen)

Hiske Burbach, HR-manager bij DeHaan Advocaten en Notarissen, kan over de tekorten meepraten. “Met name bij professionals met een jaar of vier à vijf ervaring, of nog meer.” DeHaan is een noordelijk kantoor, met vestigingen in Groningen, Leeuwarden en Zwolle. Om starters zit men er niet verlegen. “Dat komt omdat we al lang samenwerken met een aantal studieverenigingen.” De junioren die bij DeHaan aan de slag gaan, hebben meestal in Groningen gestudeerd. “Die komen hier tijdens hun studie twee, drie keer binnen.” Ze maken kennis met het kantoor op evenementen, en leren het tijdens stages of werkstudentschappen beter kennen. “Eigenlijk zie je dat we daaruit continu nieuwe aanwas halen.” En die poel is nog lang niet opgedroogd.

Sterker nog, zegt Burbach, “daar zijn we zelfs iets meer op gaan inzetten, wetende dat dat middenkader lastiger is. We nemen dus bewust mensen van onderaf aan en leiden die zelf op. Het voordeel is dat je ze in je eigen bedrijf en cultuur kunt opnemen, en op die manier het vak kunt aanleren.” Bij DeHaan wordt al een tijdje op deze manier gewerkt. Het idee is dat het personeelsbestand zich zo op termijn doorlopend blijft aanvullen.

“Als we continu jaarlijks een aantal mensen hebben die uitstromen vanuit de beroepsopleiding, dan hebben we elk jaar een stuk of drie à vier vierdejaars. En dan is het goed.” Dat verzadigingspunt is bijna bereikt. Het is een investering, maar die gaat zich volgens Burbach zeker uitbetalen. Ze ziet het als “de sleutel om toekomstbestendig bezig te zijn.”

Andere verwachtingen

Wat alle betrokkenen beamen, is dat de moderne werkende andere verwachtingen heeft van een werkgever dan vroeger. Van Hussen merkt dat een andere privé-werkbalans wordt nagestreefd dan voorheen. Zo wordt hybride werken als het ware een arbeidsvoorwaarde. “Even gechargeerd: hoe minder uren op kantoor, hoe aantrekkelijker het wordt. Omdat het juridisch inhoudelijk werk natuurlijk bij uitstek geschikt is om op afstand te doen.” Of neem de aanvangstijden: “Mensen hebben geleerd vanuit de coronaperiode dat het gek is om met zijn allen op hetzelfde tijdstip, in dezelfde auto, op dezelfde snelweg te zitten.”

In tijden van krapte moeten werkgevers wel aan deze wensen tegemoetkomen, en zij worden dan ook minder streng in de eisen die ze stellen. “Bijvoorbeeld zelfs al de locatie. Stel dat een opdrachtgever twee verschillende locaties heeft. Ze willen eigenlijk iemand voor locatie X, maar als er in de buurt van Y iemand is die het kan, dan vinden ze het ook goed.” Of dat een opdrachtgever aanvankelijk een senior wilde, maar genoegen neemt met een medior die de juiste handvatten aangeboden krijgt om zich te ontwikkelen tot senior. Het is een uitzonderlijke situatie volgens Van Hussen, die in de zestien jaar dat hij dit vak uitoefent, nog niet heeft meegemaakt dat gerenommeerde, gewilde werkgevers, bereid zijn zulke concessies te doen.

Detachering is volgens hem iets dat naadloos aansluit bij deze generatie, “die geen auto koopt, maar vervoer wil hebben; die geen platen koopt, maar muziek wil hebben; die geen lamp wil hebben, maar licht.” Het voor deze tijd typische gevoel van fear of missing out (FOMO) sluit volgens hem perfect aan op het detacheringsproces. “Want op het moment dat ze ergens in dienst treden, denken ze: maar hoe is het nu bij de concurrent? Of hoe is het ergens anders? Door op verschillende plekken te werken, kunnen ze een afgewogen keuze maken.”

Meer dan werk

Ook Burbach ziet dat de werkende jurist de prioriteiten wat anders afstelt. “Ik heb het gevoel dat juristen van nu over het algemeen meer waarde hechten aan werk-privébalans dan een aantal jaar geleden.” Voor de nieuwe generatie juristen is het niet altijd meer vanzelfsprekend om zich zo snel mogelijk omhoog te werken tot partner. “Er is meer dan alleen werk.” Natuurlijk moet de boog vaak genoeg gespannen zijn. “Maar structureel tachtig uur in de week werken, is geloof ik niet meer wat de grote groep ambieert.”
Burbach ziet dat er meer aandacht voor dit onderwerp is. “Dat we met elkaar in gesprek zijn: wanneer is voor jou de balans goed? Dat is maatwerk. De een wil meer tijd, de ander wil meer geld – bij wijze van spreken.” Ook bij ervaren juristen krijgt de werk-privébalans meer aandacht. “Mede door onze kantoorlocaties zijn we aantrekkelijk voor advocaten en notarissen met noordelijke roots die momenteel werkzaam zijn bij westerse kantoren.  Zij kiezen vaker, vanwege bijvoorbeeld het leefklimaat, voor terugkeren naar het noorden.”

Flexibiliteit

Ook bij Allen & Overy ervaren ze dat de werknemer meer flexibiliteit verlangt, bijvoorbeeld waar het gaan om thuiswerken.  “Sommige mensen zijn inmiddels gehecht aan thuiswerken en zetten dat graag – deels – voort. Andere mensen werken juist liever op kantoor. En bijvoorbeeld ook jongere werknemers die nog een huis delen met huisgenoten, vinden het prettiger om naar kantoor te komen”, aldus Visser. “Startende medewerkers hebben er baat bij om naar kantoor te komen, omdat het meekijken met ervaren collega’s uiteindelijk de beste opleiding is. Tegelijkertijd merken ervaren medewerkers juist ook de voordelen van thuiswerken, doordat ze efficiënt met hun tijd kunnen omgaan. We geven mensen de ruimte om hier zelf keuzes in te maken.”
Een heel ander soort wens van de huidige generatie juristen is een zekere mate van engagement. Visser: “Ze zoeken echt een kantoor waar ze zichzelf niet alleen inhoudelijk kunnen ontwikkelen, maar ook ruimte is voor maatschappelijke ontwikkeling: kan ik pro bono werkzaamheden doen? Wat doen jullie aan diversity, equity en inclusion? Studenten en starters zijn kritischer richting kantoren. Het zijn thema’s die in de maatschappij terecht steeds meer aandacht krijgen. Hier proberen we dan ook zo veel mogelijk op in te spelen bij recruitmentevents. De huidige generatie is maatschappelijk veel meer betrokken. Dat zijn wij als kantoor ook, dus wij juichen die kritische blik alleen maar toe.”

Universiteit

Joanne van der Leun (Universiteit Leiden)

Hoe zorgen de universiteiten voor voldoende aansluiting vanuit de opleiding naar de arbeidsmarkt? Joanne van der Leun, decaan aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden, weet dat je eigenlijk nooit te veel juristen kunt opleiden. “Er is altijd al veel belangstelling vanuit het werkveld voor onze studenten en afgestudeerden, en de laatste jaren is dat alleen maar versterkt. De krappe arbeidsmarkt is een algemeen vraagstuk, maar voor rechten geldt heel sterk dat er ontzettend veel goede banen te krijgen zijn buiten de universiteit.”

De academische wereld zelf kampt dan ook net zo goed met personeelstekorten. “We hebben als gezamenlijke rechtenfaculteiten daar grote zorgen over. Zelfs op bepaalde kernleerstoelen kunnen we soms geen volledig gekwalificeerde mensen vinden die aan alle eisen voldoen. Er zijn ook vacatures voor universitair docenten waar nauwelijks reacties op komen. Dit alles staat natuurlijk ook niet los van een hoge werkdruk. Onderwijsintensieve faculteiten hebben het lastig.”

Voor de nodige afstemming is er veel contact met werkgevers, op allerlei niveaus. “Denk aan ons samenwerkingsverband met de rechtbank Den Haag. Ook is een deel van de wetenschappers zelf werkzaam in de praktijk als advocaat, consultant of rechter-plaatsvervanger en zijn alumni overal en nergens werkzaam. Zo organiseren we onze feedback over wat men verwacht van studenten en hoe de ervaringen zijn.” Op die manier wordt doorlopend nagedacht en gesproken over wat er nodig is in het kader van de arbeidsmarkt.

“Vanaf het eerste jaar wordt in het tutoraat het gesprek gevoerd met studenten over hun toekomst en wat ze nodig
hebben. Ook organiseren vakken en ­studieverenigingen allerlei bijeenkomsten.” Maar voor de échte praktijkervaring moeten studenten toch zelf hun nek uitsteken. “Stages zijn een integraal onderdeel bij Criminologie, bij rechten ligt dat wat anders. We faciliteren stages wel, maar ze zijn buiten-curriculair. Verder hebben studenten natuurlijk ook een eigen verantwoordelijkheid en kunnen ze aankloppen bij de loopbaanadviseur.” Wel is de universiteit drie jaar geleden een project gestart dat ‘Learning My Way’ heet, “waarin studenten worden uitgenodigd tot zelfreflectie, arbeidsmarktoriëntatie en arbeidsmarktverkenning.”

Soft skills

Over het algemeen zijn de werkgevers dik tevreden met het aan de universiteiten gedoceerde onderwijs. Volgens Van Hussen sluiten de juridische opleidingen inhoudelijk goed aan op wat er in de praktijk gevraagd wordt. Maar: “Soft skills is natuurlijk weer wat anders. Daar is nog wel een slag te maken. Hoe manoeuvreer je binnen een grote organisatie? Wat doe je wel, wat doe je niet?”

Ook volgens Burbach valt daar nog winst te behalen. “Gesprekstechnieken, organisatorische vaardigheden maar bijvoorbeeld ook financiële kennis, iets meer dan puur het juridische.” Het kantoor besteedt daar met inhouse-trainingen veel aandacht aan. In de universitaire opleiding is daar niet altijd even veel aandacht voor. “En dat zie je dan ook. Als iemand een bestuursjaar gedaan heeft van een studievereniging, heeft diegene veel andere vaardigheden geleerd die heel relevant zijn in het werkende leven.” Daar zou wellicht wel winst te behalen zijn, “alhoewel het natuurlijk moet passen binnen het wetenschappelijk onderwijs.”

Dit beeld herkent de Leidse decaan. “Uit analyses en gesprekken komt naar voren dat er aan de ene kant grote behoefte is aan een gedegen juridische basiskennis en uitstekende analytische vaardigheden. Daar zijn werkgevers veelal tevreden over.” Aan de andere kant, erkent ook van der Leun, bestaan er zeker nog wensen ten aanzien van vaardigheden. “Wat steeds belangrijker wordt, is kunnen samenwerken met mensen uit andere disciplines en een basisbegrip van de implicaties van nieuwe technologieën. Daar hebben we wel wat te doen, denken we.”

Het blijft hard werken

Veranderende behoeften wat betreft werk-privébalans, navenant maatwerk en een rijzende maatschappelijke standaard – en dat alles te midden van zich opstapelende openstaande vacatures. Voor de verschillende actoren vormt het op de huidige arbeidsmarkt een uitdaging om toch de juiste mensen op de juiste plek te krijgen. Maar dit alles betekent natuurlijk niet dat er water bij de wijn wordt gedaan wat betreft de inzet van kandidaten. Visser is daar eerlijk in: “Het blijft natuurlijk hard werken.”

Dat laatste kun je juristen doorgaans wel toevertrouwen. Volgens Van Hussen zijn zij hier zonder meer op toegerust. “De ervaring leert dat een jurist wel aan zijn of haar uren komt en de verantwoordelijkheid neemt om te leveren. En dat wannéér het werk nou gebeurt, minder van belang is. Áls het maar gebeurt.”

Meer weten over deze organisatie(s)?

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven