Mondkapjesplicht: juridisch haalbaar?

Delen:

In de persconferentie van 13 oktober spraken Mark Rutte en Hugo de Jonge over een mondkapjesplicht. Zij willen iedereen van dertien jaar en ouder verplichten om in publieke binnenruimtes mondkapjes te dragen. Volgens Rutte is dit juridisch lastig vast te leggen. In deze blog zal ik uitleggen waarom dat zo is.

Bij het verplichten van mondkapjes komt het recht op eerbiediging van persoonlijke levenssfeer in het geding. Dit recht is verankerd in artikel 10 van de grondwet. De kern van dit grondrecht is de bescherming van persoonlijke vrijheid en individuele autonomie. Het geeft mensen het recht om zichzelf te zijn, om jezelf te kunnen uiten en gedragen op basis van persoonlijke voorkeuren. Een verplichting om mondkapjes te dragen in publieke ruimtes is een beperking van dit recht. Je neemt mensen immers de vrijheid af om zonder voorschrift van de overheid, publieke ruimtes te betreden. Uit artikel 10 grondwet blijkt dat dit recht niet absoluut is.

Het beperken van grondrechten is toegestaan, wel gelden hier voor strenge vereisten. Zo moet er bijvoorbeeld altijd een wettelijke grondslag zijn. Dit betekent dat de beperking steeds herleidbaar moet zijn tot een specifieke wet in formele zin zijn (dit wil zeggen een wet die is vastgesteld door regering en Staten-Generaal). In dit geval zou dit de coronawet zijn. Deze biedt de mogelijkheid om een mondkapjesplicht in te voeren. Mocht deze plicht in de wet komen, dan mag de rechter volgens artikel 120 grondwet deze wet niet toetsen aan de grondwet. Dit wil zeggen dat de rechter niet mag toetsen of deze mondkapjesplicht in strijd is met artikel 10 van de grondwet. De wetgever moet dus zelf bepalen of hier een grondrecht in het geding is. Zij zien hier geen obstakels, dus tot zover is er niks aan de hand en is de beperking toegestaan.

Proportionaliteit en subsidiariteit

Echter, Nederland is ook gebonden aan Europese wetgeving. In tegenstelling tot de grondwet, mag de rechter wel wetten in formele zin toetsen aan Europese wetgeving. Artikel 8 van het EVRM kan je zien als de Europese versie van artikel 10 grondwet. In artikel 8 is de eerbiediging van het privéleven geregeld. Dit begrip mag je ruim opvatten. Het ‘privéleven’ omvat meerdere aspecten van zowel de fysieke als sociale identiteit en integriteit van de persoon. Volgens lid 2 mag dit recht worden beperkt voor onder andere het beschermen van de volksgezondheid. Wel gelden hier weer strenge vereisten, zoals een wettelijke grondslag. Deze moet duidelijk en gedetailleerd zijn. Daarnaast moet de beperking voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en hier loopt het mogelijk vast. Bij de proportionaliteit wordt gekeken of de indringendheid van de maatregel in redelijke verhouding staat tot het beoogde doel. Hierbij wordt ook gekeken naar de effectiviteit en geschiktheid. Het is op dit moment niet wetenschappelijk bewezen dat mondkapjes helpen tegen de verspreiding van het coronavirus. Je zou daarom kunnen zeggen dat aan deze eis niet wordt voldaan en de beperking niet is toegestaan. Daarnaast speelt bij de subsidiariteit nog de vraag of er een andere lichtere maatregel mogelijk is om het doel te bereiken. Ook hier kun je aan twijfelen. Het is uiteindelijk aan de rechter om hier in een proces over te oordelen. Tot die tijd is een mondkapjesplicht wettelijk gezien mogelijk (mogelijk is iets anders dan rechtmatig).

Lees meer over:

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven