Met een emotioneel slotpleidooi heeft advocaat Bram Moszkowicz vandaag het Hof van Discipline voorgehouden dat een onvoorwaardelijke schorsing of zelfs schrapping van het tableau niet alleen gevolgen zou hebben voor hem persoonlijk, maar ook voor tal van cliënten, ja zelfs voor de Nederlandse rechtspleging als geheel.
Het Hof behandelde het hoger beroep dat Moszkowicz had ingesteld tegen de beslissing van de raad van discipline om hem van het tableau te schrappen, dit op grond van een zogenoemde dekenklacht die de Amsterdamse deken Germ Kemper had ingediend. Donderdag werden deze dekenbezwaren – die zich met name richten op de financiële verslaglegging, het niet halen van opleidingspunten en onduidelijke transacties met contant geld – besproken in combinatie met een vijftal klachten van individuele cliënten. Heel veel nieuws kwam niet ter tafel. Vanaf het begin was duidelijk dat Moszkowicz in het overgrote deel van de gevallen het boetekleed aantrok en erkende dat hij in de fout gegaan was. Hetgeen hij overigens ook al in de afgelopen weken in de media had gedaan. Opvallend was de actieve rol van de voorzitter van het Hof, Joost van Dijk, die meermalen Moszkowicz al bestraffend toesprak over zijn handelswijze. Hetgeen deze niet anders dan deemoedig kon aanhoren.
Hoewel de behandeling van alle zaken vrijwel de gehele dag in beslag nam, werd daarom met name uitgekeken naar de slotpleidooien. Namens Moszkowicz sprak diens advocaat Gabriel Meijers het eerst. Hij erkende nogmaals dat er veel was misgegaan, maar dat was geen opzet. Volgens Meijers heeft Moszkowicz alles gedaan in het belang van zijn cliënten: “Wat blijft is een verzameling oud zeer”. Volgens Meijers moet het Hof niet alleen kijken naar de klachten maar ook naar de staat van dienst die Moszkowicz in de afgelopen 27 jaar heeft opgebouwd: “Wat nu dreigt ondergesneeuwd te worden is dat Bram Moszkowicz ook een symboolfunctie vervult als het gaat om de kwaliteit van de advocatuur. Hij heeft meermalen geschiedenis geschreven. Zijn kantoor is opleider geweest van de moderne generatie strafpleiters.”
Opvallend was dat Meijers zeer nadrukkelijk zoete broodjes probeerde te bakken richting Kemper. De Amsterdamse deken die in een eerder stadium nog door Moszkowicz als trainer van FC Knudde was betiteld. Volgens Meijers zou het Hof goed moeten luisteren naar de deken die immers een veel mildere straf had gesuggereerd dan waar de Raad voor Discipline uiteindelijk was gekomen. Het niet volgen van opleidingen bijvoorbeeld was geen boze opzet, maar elke keer als er een opleiding was, bleek er een zitting te zijn gepland. En ja, de bedrijfsvoering van het kantoor van Moszkowicz was achterhaald. Echter, zo zei Meijers, sinds de Raad van Discipline Moszkowicz met een klaroenstoot heeft gewekt is er veel verbeterd. Dat er nog geen jaarrekening over de jaren na 2009 klaar was, kwam vanwege de ontbinding van de maatschap met zijn broers, in mei 2012. Dat heeft voor vertraging gezorgd.
Dat laatste werd bestreden door Kemper die met de verrassende mededeling kwam dat er helemaal nog geen ontbinding van de maatschap heeft plaatsgevonden. Ook voor het overige was Kemper opvallend zuinig in zijn waardering van de verbeteringen die ten kantore van Moszkowicz zouden hebben plaatsgevonden. Ja, Moszkowicz reageert wel op zijn berichten, maar altijd op het laatste moment en vaak wordt niet of onvoldoende ingegaan op de vragen die hem worden gesteld. Kemper onthield zich aan een nieuw voorstel voor de strafmaat, maar herhaalde de stelling dat hetgeen gebeurd was door de eigen beroepsgroep als onaanvaardbaar moet worden betiteld. Als teken naar de samenleving, want dat is de functie van het tuchtrecht.
Uitspraak 22 april 2013