Nederlands bombardement: spanning tussen oorlogsrecht en mensenrecht

Delen:

Afgelopen week kwamen de NRC en NOS na subliem onderzoek met een primeur. Nederland bleek betrokken te zijn bij een precisieaanval op de stad Hawija in Irak in de nacht van 2 op 3 juni 2015, waarbij onnodig veel burgerslachtoffers zijn gevallen.

De betrokkenheid van Nederland zelf was niet zo bijzonder, aangezien een coalitie van landen destijds streed tegen IS in Irak en Syrië. Het bombardement op die nacht liep echter anders. Een Nederlandse F16 had een precisiebom gedropt op een wapenopslagplaats en bomfabriek van IS in Hawija. Gelet op de impact van de explosie, bleek achteraf dat er meer explosief materiaal in de opslagplaats zat dan gedacht. Verder bevonden zich in de nabije omgeving veel vluchtelingen. Het gevolg hiervan was dat er onnodig veel burgerslachtoffers zijn gevallen. Informanten schijnen deze informatie wel degelijk te hebben doorgespeeld voor aanvang van het bombardement. Hierdoor kan het zijn dat er regels van oorlogsrecht zijn geschonden.

In tijden van oorlog geldt in principe het internationaal humanitair recht, niet te verwarren met international human law (mensenrechten). Ondanks dat er oorlogsrecht geldt, betekent dit overigens niet dat mensenrechten buiten spel blijven. Het oorlogsrecht kan wel bijzondere regels geven omtrent mensenrecht. Een bijzondere regel is bijvoorbeeld dat er niet onnodig burgerslachtoffers (slachtoffers die niet deelnemen aan de strijd) mogen vallen. De oplettende lezer ziet dus dat er wel degelijk burgerslachtoffers mogen vallen ten tijde van oorlog, maar dit moet beperkt worden tot het minimum. Zo ontstaat er een zekere spanning tussen oorlogsrecht en mensenrechten.

In dit geval schijnen er ruim zeventig burgerslachtoffers te zijn gevallen tijdens het bombardement door Nederland. Kamerleden hebben daarom het Openbaar Ministerie opgeroepen een onderzoek te openen naar deze aanval. Onderzocht moet dan worden of regels van oorlogsrecht zijn geschonden. Daarnaast is het parlement destijds akkoord gegaan met het bombardement onder de voorwaarde dat het door de regering wordt bijgepraat over de voortgang. Kamerleden eisen daarom nu ook opheldering, waar de regering opvallend stil is gebleven. Hierdoor kan het parlement niet goed haar controlerende taak vervullen.

En hoe zit het met het staatsrecht?

Daarentegen is er wel een uitzondering in ons staatsrecht waarop de regering zich kan beroepen. Ministers kunnen op basis van de grondwet informatie achterhouden, wanneer het verstrekken van die informatie in strijd is met het ‘belang van de staat’. Ministers beoordelen zelf of hieraan is voldaan. Defensie lijkt zich impliciet hierop te beroepen door te stellen dat openbaarmaking van informatie over dit bombardement kan leiden tot represailles tegen vliegers of zelfs Nederlandse burgers. Een beroep op het ‘belang van de staat’ lijkt mij in dit geval echter problematisch, nu het parlement juist akkoord is gegaan met deelname aan de strijd tegen IS onder de voorwaarde van informatieverschaffing. Tot slot lijkt het me ook problematisch, omdat op deze manier compensatie aan de burgerslachtoffers niet goed uit de verf komt. Een andere belofte die destijds wel is gedaan.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven