Gefeliciteerd met de nieuwe uitgave. Waarom moest er een tweede deel van het Groot Juridisch Sprookjesboek komen?
“Waarom niet? We waren nog lang niet uitverteld! Vooral ook na alle leuke enthousiaste reacties op deel 1.”
Waarom vond u eigenlijk dat er in het juridische veld behoefte was aan een sprookjesboek?
“Het recht is interessant en veelzijdig. Door het Sprookjesboek krijgt de lezer ook een inkijkje in minder bekende rechtsgebieden. Ik hoop dat de lezer na het lezen van deel 2 ziet dat het recht niet saai is en dat er naast het bekende strafrecht ook leuke andere rechtsgebieden zijn.”
Een sprookje is een ‘overgeleverd volksverhaal waarin magie een rol kan spelen en een beroep wordt gedaan op de fantasie van de lezer’. Vindt u het belangrijk dat juristen wat meer magie en fantasie gebruiken?
“Ik vind het belangrijk dat juristen zich ervan bewust zijn dat de manier waarop je je boodschap probeert over te brengen net zo belangrijk is als de boodschap zelf.
Magie, voor wie het beheerst, en fantasie kunnen de creativiteit verhogen en kunnen een inspiratiebron zijn, maar ik vrees dat daar in het werk van een jurist niet veel ruimte voor is.”
Enige kanttekening van onze recensent bij het vorige Sprookjesboek, advocaat Joris Roks, was dat de stijlen van de auteurs uit elkaar liepen. Bent u enthousiast over de bijdragen van de auteurs deze keer?
“Wederom hebben de auteurs mij blij verrast met hun mooie, creatieve (her)vertellingen. En zoals het bij sprookjes hoort, vertelt elke verteller op zijn of haar eigen wijze het verhaal.”
U was onlangs ook als een van de bewerkers betrokken bij de publicatie van een boek over het tuchtrecht. Daar kwamen minder reacties op gaf u aan. Onterecht?
“Dat is vanzelfsprekend onterecht, want ook het tuchtrecht is interessant. Hoewel ik mij wel kan voorstellen, dat een juridisch sprookjesboek eerder een glimlach op je gezicht tovert.”
Welke persoon is in uw juridische bestaan uw bron van inspiratie?
“Dat was Sonja Boekman (29 december 1921 – 23 januari 2000). Zij was naast advocate ook de eerste vrouwelijke deken van Nederland, rechter-plaatsvervanger, raadsheer in de Hoge Raad en lid van het Benelux-gerechtshof. Daarnaast was ze ook lid van het Hof van Discipline en heeft ze veel betekend voor het tuchtrecht. Ik vind het eervol dat ik samen met prof. Bannier de laatste twee edities van haar boek ‘Advocatentuchtrecht’ heb mogen bewerken.”
Wat is niet over u bekend, dat wel interessant is?
“Ik vlieg graag rond op mijn bezemsteel. Tegenwoordig elektrisch.”
U bent ook vertrouwensadvocaat bij de Nederlandse Orde van Advocaten. Waarom wilde u dat werk doen?
“Ik vind het belangrijk dat advocaten die daar behoefte aan hebben – omdat zij vrezen dat hun onafhankelijkheid in het geding is bijvoorbeeld ten gevolge van ondermijning – kunnen bellen met de vertrouwensadvocaten. Als je iets belangrijk vindt, dan vind ik dat je je daarvoor ook moet inzetten.”
Welk interessant boek las u het laatst? Wat vond u ervan?
“Het Groot Juridisch Sprookjesboek 2 natuurlijk. Ik ben trots op alle bijdragen in het boek en ik vind het wederom een prachtige editie.”
Met welke beroemdheid zou u wel eens een kop koffie willen drinken?
“Johnny Cash. Ik hou van country.”