De NVvR, vakbond en beroepsvereniging voor rechters en officieren van justitie, eist een fatsoenlijke consultatietijd voordat de bestuurders in de rechtspraak een besluit nemen over het Meerjarenplan Rechtspraak (MJP). Volgens dit plan worden zeven rechtbanken uitgekleed.
“Het MJP heeft een enorme impact op het functioneren van de rechtspraak en op de medewerkers en de rechters,” zegt de NVvR in een persbericht. “De unieke protestmanifestaties en de grote onrust in het land, nota bene in de Week van de Rechtspraak, tonen aan dat dit plan nog niet rijp is voor besluitvorming.”
De Raad voor de rechtspraak en de presidenten van de gerechtshoven presenteerden afgelopen maandag het MJP voor de rechtspraak. Morgen (dinsdag 8 september) willen de Raad voor de Rechtspraak en de presidenten het plan definitief vaststellen.
De NVvR eist dat de bestuurders in de rechtspraak dit besluit uitstellen en tijd inruimen voor een fatsoenlijke consultatieronde. Niet alleen verschuiven er kantoorfuncties van zeven locaties (Alkmaar, Almelo, Assen, Dordrecht, Lelystad, Maastricht en Zutphen), maar ook de verdeling van zaken wordt anders. “Dat betekent dat het Meerjarenplan niet alleen gevolgen heeft voor werknemers van de rechtbanken en rechtzoekenden, maar ook voor de advocatuur, het OM en de lokale (bestuurlijke) omgeving.”
De NVvR: “Om zo’n ingrijpende wijziging door te voeren, terwijl de omgeving wordt overvallen met deze korte reactietermijn, gaat veel te snel. Dat blijkt ook uit het feit dat het de bestuurders van de Raad voor de Rechtspraak niet is gelukt om aansluiting te houden bij de gerechten. Voor een beroepsgroep die van nature geneigd is zich in het maatschappelijke debat terughoudend op te stellen, is het een unicum dat deze week protestacties zijn gehouden.”
Afgezien van het onzorgvuldige besluitvormingsproces, vindt de NVvR het essentieel om vast te houden aan de afspraken rondom de evaluatie van de herziening van de gerechtelijke kaart (HGK). In de wetgeving rondom die majeure operatie is afgesproken dat er in 2018 goed geëvalueerd moet worden om de effecten voor de burger, de rechtzoekenden, de professionele procespartijen en de omliggende relevante omgeving werkelijk te toetsen. “Vooruitlopen op deze evaluatie strookt niet met de bedoeling van de wetgever en veroorzaakt bij de omgeving van de rechtspraak dan ook terecht verontwaardiging.”