Een week geleden, op 22 juni, publiceerde de Nationale ombudsman zijn rapport In een lastig parket. Aanleiding waren klachten over de manier waarop het College van procureurs-generaal in 2019 reageerde op signalen en klachten van medewerkers over hun toenmalige hoofdofficier. De verzoekers klaagden ook over de wijze waarop minister Grapperhaus in 2020 reageerde op hun klacht over de handelwijze van het College.
Excuses
Met name medewerkers van het Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM), dat onder meer verkeerszaken behandelt, klaagden over ongewenst gedrag van de hoofdofficier. Die moest het parket veranderen, maar volgens de medewerkers ‘verdeelde, heerste en manipuleerde’ de man en creëerde hij een onveilige werksfeer. De huidige voorzitter van het College, Rinus Otte – toen nog gewoon lid – ging niet bepaald empathisch met die kritiek om. Later verontschuldigde hij zich voor zijn gedrag. De ombudsman concludeerde dat de excuses ‘het gedrag zelf nog niet behoorlijk’ maakten, waardoor de klacht over de bejegening alsnog ‘gegrond’ is verklaard.
Niet gewenste effect
Het College gaat er in zijn reactie op het rapport niet verder op in. Het komt niet verder dan de mededeling dat ‘het voor alle betrokkenen goed is dat er met het rapport van de ombudsman een eind is gekomen aan een langlopende procedure’. Het College geeft wel toen dat de gebeurtenissen op de klagers en alle overige betrokkenen ‘impact’ hebben gehad. “De keuze destijds voor de poging van het College om de ontstane situatie te de-escaleren om daarmee kostbare en lange procedures te voorkomen, heeft niet het gewenste effect gehad. Bij de afweging hoe om te gaan met toekomstige situaties neemt het College de opgedane inzichten uit het rapport mee.”