Het artikel van Henk Rang dat afgelopen week op de opiniepagina van Mr.-online verscheen, geeft “blijk van onjuiste gedachten over het tuchtrecht”. Dat stelt de Arnhemse raadsheer Tijn van Osch, voorzitter van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden, namens de voorzitters van de Raden van Discipline in een reactie op dit artikel.
Rang betoogde in het artikel dat het in de praktijk de griffier is die beslist of een klacht tegen een advocaat bij de Raad van Discipline ‘kennelijk ongegrond’ is. De voorzitter zou volgens hem zonder nader onderzoek conform beslissen, wat ten koste gaat van een zorgvuldige behandeling van de kwestie. “Zo’n beoordeling door één functionaris is lankmoedig tegenover de advocaat.”
Van Osch schrijft dat de voorzitters zich niet herkennen in het door Rang gestelde en dat door dit artikel een verkeerde indruk wordt geschetst. De griffier stelt weliswaar – in het kader van de efficiency – concept-beslissingen op, maar de voorzitter van de Raad van Discipline heeft altijd het laatste woord en draagt daarvoor de verantwoordelijkheid. De voorzittersbeslissing framen als een ‘griffiersbeslissing’, is volgens Van Osch niet alleen onjuist, “maar wekt de indruk van stemmingmakerij op”.
Lees hier de gehele reactie.
