Onschuldpresumptie in zedenzaken?

Delen:

Over zedenmisdrijven wordt in de 21ste eeuw, terecht, strenger geoordeeld dan voorheen. Dit dreigt echter te ver te gaan. Als het aan minister Grapperhaus ligt, mogen verdachten van zedendelicten in de toekomst al vóór een veroordeling ‘daders’ genoemd worden.

Advocate Leenhouwers vraagt meer aandacht voor verdachten in zedenzaken. Al twintig jaar staat ze verdachten van zedendelicten bij. Haar taak is, naar eigen zeggen, om de aanklacht van ‘aangevers’ te ondermijnen. Ze is het gewend om “kritisch naar de tranen te kijken” en herinnert eraan dat zolang de rechtszaak loopt, niet kan vaststaan of iemand ook dader is. Sterker nog, er is, volgens haar, een niet (h)erkende groep slachtoffers: de verdachte mannen.

Leenhouwers benadrukt de gevolgen van een veroordeling: geen verklaring omtrent het gedrag (vog), geen vrijwilligerswerk en in veel sectoren geen baan. Afstoting uit de samenleving dus. Zelfs in het geval van een vrijspraak kan de verdachte, ten tijde van zijn/haar strafrechtelijke vervolging, niet werken. Ze stelt: “Als de verdachte iemand is die je kent, heb je meer begrip.”

Nieuwe zedenwet

De vergrote aandacht in de samenleving voor slachtoffers, nu vertaald naar de ontwerpwet van Grapperhaus, betekent echter geen oplossing van de bewijskwestie in zedenzaken. Vaak zijn er geen getuigen en is het dus het woord van de één tegen dat van de ander. Ook en vooral indien er – zoals meestal het geval is – geen geweld is gebruikt, en er nauwelijks sporen achterblijven.

Het feit dat de nieuwe wet geen daadwerkelijke verbetering van de rechtsgang als gevolg zal hebben, roept vragen op ten aanzien van het nut ervan. Mijns inziens is het wetsontwerp niet meer dan een vertaling van het grotere besef van de netelige positie van vrouwelijke slachtoffers van seksuele misdaden.

Sinds het eerste decennium van het nieuwe millennium is het duidelijk geworden dat veel slachtoffers niet (in eerste instantie) geloofd werden. Helaas is er nu een algehele omslag: verdachten worden in de publieke opinie al bij voorbaat veroordeeld. De mogelijkheid om verdachten van te voren daders te noemen, nota bene verankerd in Europese richtlijnen, is de jammerlijke juridisering van dit fenomeen.

Conclusie

Om verdachten al vóór een veroordeling dader te noemen is ronduit naïef, krokodillentranen zijn namelijk reëel. Het is dus schrikbarend dat verdachten voorbarig veroordelen, door juristen als Grapperhaus, niet als strijdig met de onschuldspresumptie wordt gezien. Voor mij is de grens van het absurde bereikt.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven