Advocaat Royce de Vries en zijn oud-kantoorgenoot Kasem eisten een verbod op het gebruik door het Openbaar Ministerie van geluidsopnames van gesprekken die Peter R. de Vries voerde met zijn kantoorgenoten.
In opspraak
Kasem raakte begin vorig jaar in opspraak nadat het Algemeen Dagblad een artikel publiceerde over geluidsopnames die Peter R. de Vries als kantoordirecteur heimelijk had gemaakt. Daarop zou te horen zijn dat Kasem tegenover vader en zoon De Vries erkent dat hij een functionaris van de Dienst Justitiële Inrichtingen heeft geprobeerd om te kopen door hem 8.000 euro te bieden om een cliënt eerder vrij te krijgen.
Kasem ontkende tegenover het AD dat hij dat had gedaan. Hij snapte dat de opnamen die indruk wekken, maar volgens hem heeft hij alleen “op ongepaste wijze” geprobeerd een deel van een hoge openstaande rekening van een cliënt vereffend te krijgen. Desondanks legde hij zijn werkzaamheden als BNNVARA-presentator neer.
Onderzoek deken
In maart 2024 concludeerde de Amsterdamse deken Barbara Rumora-Scheltema in een onderzoeksrapport dat de vermeende omkoping door Kasem niet heeft plaatsgevonden.
Zeer uitzonderlijke omstandigheden
In de rechtszaak, die op hun verzoek achter gesloten deuren werd gehouden, stelden Royce de Vries en Kasem dat de gevoerde gesprekken onder het verschoningsrecht vallen en dus niet mogen worden gebruikt in het strafrechtelijk onderzoek tegen Kasem.
De rechtbank verwerpt dat in haar uitspraak. De rechters oordelen dat sprake is van “zeer uitzonderlijke omstandigheden waardoor het maatschappelijk belang van de waarheidsvinding dient te prevaleren boven het maatschappelijk belang van het verschoningsrecht”. Er bestaat volgens de rechtbank een redelijke verdenking van een “buitengewoon ernstig strafbaar feit jegens een advocaat” en de gegevens waarop het verschoningsrecht van toepassing is, zijn essentieel voor het onderzoek en kunnen niet op andere wijze worden verkregen. Daarom mag het Openbaar Ministerie gebruikmaken van de geluidsbestanden.
Cassatie
De Vries en Kasem gaan in cassatie lieten zij aan NRC weten. Kasem zegt in de krant dat “de rijksrecherche het onderzoek van de deken dunnetjes wil overdoen. Daar verzetten we ons tegen. Kennelijk wordt niet geaccepteerd dat de deken zijn volledige onderzoeksrapport vertrouwelijk houdt op grond van de verplichte geheimhouding.”