Het Openbaar Ministerie heeft in het onderzoek naar de Rotterdamse advocaat Inez Weski het verschoningsrecht geschonden. Dat meldt het FD, dat zich baseert op een rechtszitting – vorige week – in Den Haag. Weski (68) was tot voor kort de advocaat van Ridouan Taghi en is nu verdacht van deelname aan een criminele organisatie die zich bezighoudt met internationale drugshandel en witwassen. Weski zou volgens het OM informatie van Taghi vanuit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught met diens contacten in de buitenwereld hebben gedeeld. Taghi is de hoofdverdachte in het Marengo-proces, een strafzaak die draait om meerdere liquidaties in het drugsmilieu.
Verschoningsrecht
Bij de aanhouding van Weski nam het OM in april een grote hoeveelheid vertrouwelijke documenten (ook over haar cliënten) uit haar praktijk in beslag. De informatie valt onder het verschoningsrecht. Anderen, ook niet het OM, mogen dat inzien. Toch deelde de officier van justitie (de geheimhoudersofficier) op 25 mei een proces-verbaal met ‘informatie uit het onderzoek’ naar Weski, met als codenaam 26Palma, dat ook terechtkwam bij de zaaksofficier, die het weer deelde met andere collega’s. Het OM heeft laten weten om ‘formele redenen’ hierop niet inhoudelijk te reageren. Een geheimhoudersofficier heeft als taak het uitfilteren van vertrouwelijke documenten van advocaten en moet met het oog daarop expliciet beloven over de inhoud te zwijgen.
Zorgvuldigheid
In het FD reageert de Rotterdamse deken Peter Hanenberg geschokt: ‘Juist in deze zaak verwacht je de grootste zorgvuldigheid van het OM. Je moet gewoon veilig je verhaal kunnen doen bij een advocaat, zonder dat de staat daarin kan wroeten. In landen waarin dit wel gebeurt, zouden u en ik niet willen leven.’ Hij wil weten wie er allemaal in de stukken ‘hebben zitten rondneuzen’, en eist dat het OM alle gegevensdragers overdraagt aan de rechter-commissaris. Eventuele kopieën moet het OM ‘verifieerbaar vernietigen’.