Overeenkomst van opdracht vanaf 1 mei 2016 onderworpen aan Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties

Delen:

Het fenomeen ZZP‑er is een onderwerp dat grote belangstelling geniet in het huidige maatschappelijk debat. Reden hiervoor is dat het aantal zelfstandigen (dat werkt op basis van een overeenkomst van opdracht) op de arbeidsmarkt in relatief korte tijd enorm is toegenomen, vaak ook voor werkzaamheden die voorheen standaard op basis van een arbeidsovereenkomst werden verricht (denk aan de postbezorgers van Post Nl). Deze verschuiving op de arbeidsmarkt roept allerlei vragen op, niet in de laatste plaats omdat de civielrechtelijke, fiscale en sociaal-verzekeringsrechtelijke gevolgen van een arbeidsovereenkomst wezenlijk verschillen van die van een overeenkomst van opdracht.

De wetgever heeft  ervoor gekozen de overeenkomst van opdracht nader te reguleren, in het bijzonder om schijnzelfstandigheid tegen te gaan en handhaving te verbeteren. Op 3 februari 2016 is de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties tot stand gekomen, Wet DBA (Stb. 2016, 45). Kort gezegd houdt deze wet in dat een overeenkomst van opdracht vanaf 1 mei 2016 niet langer kan worden ´afgestempeld´ met een aan de opdrachtnemer afgegeven VAR-WUO verklaring die de opdrachtgever op voorhand (in beginsel) zekerheid geeft dat deze geen loonheffing hoeft in te houden. In plaats daarvan worden opdrachtgever en ‑nemer geacht te werken met een door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst (gepubliceerd op de site van de Belastingdienst) die aan stringente eisen is onderworpen. Het is niet verplicht om op basis van een modelovereenkomst te werken. Partijen mogen ook zelf een overeenkomst (maatwerkovereenkomst) opstellen en ter goedkeuring voorleggen aan de Belastingdienst. De goedkeuring geldt in beginsel voor vijf jaar. Wordt gewerkt volgens een modelovereenkomst of een goedgekeurde maatwerkovereenkomst, dan zal geen dienstbetrekking worden aangenomen en dus geen loonheffing plaatsvinden. Als niet wordt gewerkt conform een modelovereenkomst en/of geen goedkeuring is gevraagd voor de opgestelde maatwerkovereenkomst, dan is de kans reëel dat achteraf een dienstbetrekking wordt aangenomen en alsnog (over een termijn van vijf jaar) naheffing van loonbelasting en premies plaatsvindt. Daarbij geldt het uitgangspunt van de gedeelde verantwoordelijkheid. opdrachtgever en -nemer zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor naleving van de Wet DBA en de naheffing kan aan elk van deze partijen worden opgelegd.

Of de Wet DBA daadwerkelijk zal leiden tot de gewenste deregulering valt nog te bezien. Partijen worden door deze wet tot een aanmerkelijke formalisering van hun samenwerking gedwongen en dit zal voor partijen ook tot een verzwaring van de administratieve lasten leiden. Het is de vraag of daarmee voldoende recht wordt gedaan aan het uiteenlopende karakter en de vrijheid van handelen die voor de overeenkomst van opdracht juist kenmerkend zijn.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven