De Dienst Justitiële Instellingen (DJI) kampt al enige tijd met een tekort aan medewerkers. Een van de plannen van de minister om hier iets aan te doen is om het in de executiefase mogelijk te maken dat meer gedetineerden een deel van hun straf op een Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA) ondergaan. Zo kunnen cellen worden vrijgemaakt. Ook moet elektronisch toezicht aan het einde van de detentieperiode in specifieke gevallen mogelijk worden. Deze week debatteert de Kamer over de plannen van de minister.
Gezag van de rechter
De Raad voor de rechtspraak stelt dat – ondanks de ‘uitdagingen’ waarvoor het kabinet staat – niet mag worden getornd aan het principiële rechtsstatelijke uitgangspunt dat de straf die de rechter oplegt, ook op die manier moet worden uitgevoerd. Wordt hiervan afgeweken, dan kan dit betekenen dat de opgelegde straf wordt ‘gedenatureerd’: de straf pakt in de praktijk anders uit dan de rechter in zijn vonnis heeft bepaald en bedoeld. Dit ondergraaft het gezag van de rechter, en tast daarmee ook het vertrouwen in de overheid aan.
Rechtsongelijkheid
Ook vreest de Raad voor de rechtspraak dat de voorgestelde maatregelen leiden tot rechtsongelijkheid tussen veroordeelden. Dit gebeurt als een door de rechter opgelegde straf aanzienlijk wordt aangepast door capaciteitsproblemen bij de penitentiaire inrichting waar een gedetineerde is geplaatst, terwijl een andere gedetineerde in een gevangenis met voldoende medewerkers zijn straf volledig moet uitzitten zoals de rechter deze heeft opgelegd.
Structurele oplossing
De Raad voor de rechtspraal ziet veel liever dat de minister kijkt naar structurele oplossingen voor de langere termijn. Daarbij kan worden gedacht aan het opnemen van enkele van de genoemde maatregelen in het Wetboek van Strafrecht, zoals plaatsing in een BBA of elektronische detentie. Op die manier wordt recht gedaan aan het rechtsstatelijke standpunt in onze democratie dat de rechter deze straffen kan opleggen, als deze passend en geboden zijn.