
met Romeinse politie
In navolging van het tuchtrecht moet in het civiele recht bij supportersgeweld een risicoaansprakelijkheid gelden voor voetbalclubs. Dat stelt Rosmarijn van Kleef in haar proefschrift ‘Aansprakelijkheid voor supportersgeweld’ dat ze 19 mei verdedigt aan de Universiteit Leiden. Een actueel thema, want in 2015 beschadigden Feyenoord-supporters de eeuwenoude Fontana della Barcaccia in Rome. In de visie van Van Kleef zou Feyenoord hiervoor moeten opdraaien.
Van Kleef onderzocht de betekenis van de tuchtrechtelijke norm voor de civiele aansprakelijkheidsnorm bij het aanpakken van voetbalclubs die te maken hebben supportersgeweld. Door rechtsvergelijkend onderzoek in Duitsland, Frankrijk, Engeland, Nederland en Zwitserland en ontdekte ze dat de tuchtrechtelijke normen in die landen veel gelijkenis vertonen. Van Kleef noemt de regels voor risicoaansprakelijkheid voor de eigen achterban juridisch aanvaardbaar, omdat verenigingen de vrijheid hebben om eigen regels te ontwerpen. Daar komt bij dat voetbalbonden geen directe juridische band hebben met clubsupporters. “Het aanspreken van clubs is voor voetbalbonden praktisch gezien het enige middel om tegen supportersgeweld te ageren.” Van nog groter belang is volgens Van Kleef dat aansprakelijkheid zonder schuld kan worden gerechtvaardigd door het algemeen belang gelegen in het bestrijden van supportersgeweld.
Ook in het civiele recht kunnen clubs aansprakelijk gesteld worden voor hooligangedrag. Daar geldt een strenge zorgplicht. Hier vraagt de promovendus zich af of het wenselijk is de aansprakelijkheid afhankelijk te maken van de schending van een concrete zorgvuldigheidsnorm. Van Kleef constateert dat Europese rechters geneigd zullen zijn een schending van de zorgplicht vast te stellen als de voetbalclub de regels van de voetbalbond heeft geschonden. Ze wil, voor het bestrijden van supportersgeweld, nog een stap verder gaan en bepleit een algemene risicoaansprakelijkheid in het civiele recht voor voetbalclubs waarvan de supporters zich misdragen. “De ratio hiervan is dat degene die profiteert van een gevaarlijke activiteit daarvan de daarmee samenhangende verliezen moet dragen.”
Van Kleef was medewerkster van het Instituut voor Privaatrecht in Leiden en is nu buitenpromovenda aan de Universiteit van Neuchâtel. Ze schreef haar proefschrift onder begeleiding van Alex Geert Castermans en Antonio Rigozzi. In Lausanne werkt ze voor sportadvieskantoor TSE Consulting.