In een van mijn eerdere Snelrechtcolumns schreef ik al dat voor faillietverklaring vereist is dat summierlijk blijkt van feiten en omstandigheden die aantonen dat de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen (in jargon ook wel verkort tot: de toestand). Indien een schuldeiser het faillissement aanvraagt, wordt over het algemeen aangenomen dat voldaan moet worden aan een drietal voorwaarden:
- ‘summierlijk’ moet blijken van het vorderingsrecht van deze schuldeiser;
- er moeten meerdere schuldeisers zijn (het pluraliteitsvereiste);
- de schuldenaar is opgehouden met betalen.
De zoektocht naar steunvorderingen om te voldoen aan het pluraliteitsvereiste is voor veel schuldeisers echter een lastige. Het vinden van andere schuldeisers van de schuldenaar (via bijvoorbeeld deurwaarderskantoren, CJIB en/of de Belastingdienst) kost tijd, terwijl er vaak geen bevredigende reactie komt op een verzoek om een steunvordering. Strikt genomen eist de wet ook niet dat er meerdere schuldeisers moeten zijn, wil een faillissementsverzoek van een schuldeiser slagen.
Onlangs heeft de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2017:488) moeten oordelen over het (vasthouden aan het) pluraliteitsvereiste. Een schuldeiser – die geen andere schuldeisers kon noemen – betoogde voor de Hoge Raad dat in het kader van een faillissementsaanvraag slechts de vraag beantwoord moet worden of de schuldenaar in de ‘toestand’ verkeert, waarbij het niet noodzakelijk is dat er meerdere schuldeisers zijn.
De Hoge Raad heeft echter gemeend niet af te moeten stappen van het pluraliteitsvereiste. Dit vereiste vindt namelijk haar rechtvaardiging in het gegeven dat het faillissement ten doel heeft het vermogen te verdelen onder de gezamenlijke schuldeisers. Wanneer de schuldenaar maar één schuldeiser heeft, kan het faillissement als collectieve verhaalsprocedure niet worden benut.
Dit is duidelijk. Schuldenaren met maar één schuldeiser hoeven niet bang te zijn voor een faillietverklaring. In dat geval zal de betreffende schuldeiser zijn individuele verhaalsacties moeten starten: het leggen van bewarend beslag, om vervolgens na het verkrijgen van een te executeren uitspraak het vermogen van de schuldenaar te executeren. Wil een schuldeiser toch het faillissement uitlokken, dan zal hij toch echt op zoek moeten gaan naar een steunvordering.