Het Wetboek van Strafvordering bestaat honderd jaar: de hoogste tijd voor een grondige (en kostbare) renovatie. Binnenkort – maar wel na de jaarwisseling – gaat het wetsontwerp naar de Tweede Kamer. In 2026 zou het gemoderniseerde Sv van kracht moeten zijn, het resultaat van een jarenlang traject. De Raad van State had in zijn advies van mei nog het nodige aan te merken op het concept.
Gesprek met Kamerleden
Tijdens Rechtsstaatpoort, de halfjaarlijkse bijeenkomst van politie, OM en de Rechtspraak in perscentrum Nieuwspoort, gingen de drie organisaties in gesprek met Kamerleden Michiel van Nispen (SP), Ulysse Ellian (VVD) en Songül Mutluer (PvdA) over de immense operatie.
Aan de hand van stellingen werd een aantal thema’s besproken. Zo riep de politie op om in de wet ruimte te behouden voor de uitvoering om mee te kunnen bewegen met de behoeftes van de opsporing, waarschuwde het OM dat de “krakende bedrijfsvoering” in het strafrechtelijk bedrijf het project zou kunnen doen stranden, en werd vanuit de Rechtspraak het belang van maatwerk door een actieve rechter benadrukt.
‘Gun ons rust’
Maar de allerbelangrijkste boodschap drukten de drie organisaties gezamenlijk de politiek op het hart: laat de invoering voorafgaan door een beleidsluwe periode. Kom nou in de twee jaar vóór aanvang van de inwerkingtreding, en tijdens het eerste jaar van de implementatie, niet met nieuwe plannen. “Gun ons rust om dat wetboek goed in te voeren”, zei hoofdofficier van justitie Jan Eland.
Tijdens de implementatie moet het dagelijkse werk immers gewoon doorgaan: in de opsporing, in de rechtszaal, maar bijvoorbeeld ook in gevangenissen en reclassering. Men loopt nu al op de tenen, bracht Peter Pulles (rechterlijk lid Raad voor de rechtspraak) in herinnering. “We hebben een tekort aan rechters, politiemensen en officieren van justitie.”
Digitalisering en bijscholing
En dan komt er ook nog eens een enorme digitaliseringsslag bij. “Een uur kan maar een keer worden besteed, en de winkel moet openblijven”, aldus Pulles. Nieuwe wetgeving moet volgens hem daarom daar waar mogelijk worden uitgesteld. Hanneke Ekelmans van de korpsleiding Nationale Politie wees op de vele mensen die opgeleid moeten worden om te kunnen werken op basis van de nieuwe wet. Er is nog een lange weg te gaan: de tijd zal leren of politici en beleidsmakers zich in weten te houden.
De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) laat in een reactie weten het standpunt van de politie, OM en de Rechtspraak te delen. “De NOvA heeft het moderniseringsproces kritisch gevolgd en zal dat de komende tijd, als het wetboek onderdeel wordt van het parlementaire proces, blijven doen,” zegt een woordvoerder. “De NOvA onderschrijft de oproep van politie, Openbaar Ministerie en Zittende Magistratuur om voldoende tijd en ruimte beschikbaar te houden voor alle professionals in de strafrechtketen rond de inwerkingtreding van het nieuwe wetboek. Ook voor de advocatuur geldt dat de drukke praktijk doorgaat terwijl men een heel nieuw strafprocesrecht onder de knie moet krijgen. Van belang is dat gekeken wordt wat er voor iedere partij afzonderlijk en ook gezamenlijk nodig is om het nieuwe wetboek op een verantwoorde wijze in te voeren.”